Briefwisseling Menno ter Braak - P. van Renssen

P. van Renssen
aan
Menno ter Braak

Rotterdam, 24 maart 1927

Rotterdam, 24 Maart 1927

Ged. Slaak - 138

Geachte Heer Ter Braak,

Dezer dagen las ik in no. 10/11/12 van ‘De Vrije Bladen’ Uw bespreking van Margot Vos' ‘Vlammende Verten’. Ik heb dit stukje proza zo goed gevonden, zo levend, en met zoveel achtergrond van inzicht en on-litéraire levenservaring, dat ik gedrongen werd U dit even te zeggen. Ik las ook van U proza in Erts 1926, een studie over Dèr Mouw, en Uw artikel in De Stem van Maart. Bevredigen doet dit laatste art. me niet, vooralsnog, denkelik omdat ik zeer theocentrisch van aard ben en daardoor, in Uw consequenties ‘het raam, dat een weg vrij laat naar de sterren’, mis. Ik druk me met opzet niet bepaalder uit, om het gevaar van misverstand zo ver mogelijk te ontwijken, daar deze dingen zeker niet zo maar ‘te bespreken’ zijn. Eén ding begrijp ik niet. Nl. hoe het mogelik is, dat iemand als U zich in De Vrije Bladen - sfeer kan bewegen. U is in wezen, geloof ik, toch te eenvoudig en te on-literair, om U daar thuis te kunnen voelen. Me dunkt, U moet er toevallig in verzeild zijn, evenals De Vries. - Het ongezonde gedoe van Marsman (van Houwink heb ik nog niet één regel poëzie gelezen) lijkt me op het dwingen van een jongmens, die denkt dat, als hij zeker meisje maar lang genoeg met zijn genegenheid lastig valt, ze op 't laatst toch wel voor hem zal gaan voelen. Zo, m.i., staat M. tegenover de poëzie, die er, waarachtig, nog niet eens is. Natuurlik gaat hij, in zijn chronies modernisme, het goede dat er wel is voorbij. Hij moest eens 2 dingen begrijpen. 1e dat een bootwerker kosmies van even grote (kleine) waarde is als een dichter, en 2e dat het leven - als de wind - gaat ‘weswaarts het wil’ en zich niet door een zeker wezen, M. geheten, laat dwingen. Enfin. - Ik denk over de uitgave van een derde bundel verzen (mijn twee eerste zult U wel niet kennen). Als daarvan komt hoop ik U een ex. te zenden, daar ik naar Uw oordeel benieuwd ben. Zoveel als in mijn vermogen is hoop ik Uw werk te blijven volgen.

Met beleefde groet,

Hoogachtend

Uw dw. P. van Renssen

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie