Menno ter Braak
aan
Aad Schelling

Den Haag, 11 juli 1938

Den Haag, 11 Juli '38

Beste Aad,

Vandaag hoorde ik telefonisch van Rudie van Lier, dat je cum laude doctoraal gedaan hebt bij 'Piet' van Eyck. Ik wil je in de eerste plaats zeer hartelijk geluk wenschen met het succes op zichzelf, maar moet daarbij bekennen, dat ik mij bijzonder verheug over die extra onderscheiding. Je weet, dat ik zoo [zeer] niet in het academische opga, maar er zit toch iets in (van discipline, een woord dat bij jou wel geen misverstand zal wekken), waarmee ik altijd veel op heb gehad. Het feit, dat iemand in staat is zich zelf te concentreeren op het 'vak', zonder er in te verstarren of aan ten gronde te gaan als mensch, is een compliment waard. Ik apprecieerde die tweeledigheid van je karakter trouwens op de bankjes van het Rott. Lyceum altijd in hooge mate. Dat 'Piet' daarop zijn academische stempel heeft gedrukt, bevestigt mij in mijn overtuiging, dat je niet minder waard bent dan ik dacht, ook wat dat 'vak' betreft.

Ik hoop nog eens iets van jou en je verloofde te merken! Voor jullie beiden, ook namens mijn vrouw, hartelijke groet, van je

Menno ter Braak

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie