Gelukwens voor Verwey

15 Mei 1935. Vandaag wordt de Tachtiger Albert Verwey zeventig, en daarom is er algemene vreugde in het intellectuele Nederland, dat immers op weinig Tachtigers kan bogen van zulk een constante werkkracht. Geleerder heren dan uw boog-

[p. 573]

schutter hebben overigens in deze courant reeds uiteengezet, wat de betekenis is van Verwey als dichter, denker en leider; hij heeft dus, ex officio, niets anders te doen dan rechtuit te zeggen, wat hem het meest in deze lezenswaardige beschouwingen heeft getroffen; immers de gelukwens van een subjectief manneke, dat er in het geheel geen pleizier in heeft (noch het talent daartoe bezit) om tweejaarlijks een dichtbundel het licht te doen zien en er slechts zijn werk van maakt op vlooien te jagen in de oerwouden van de geest, mag niet het karakter dragen van een waardig jubileumsartikel. Ziehier dus wat hem het meeste genoegen deed omtrent Verwey te lezen:

De eminente kenner van Verwey's poëzie, J.C. Bloem, schrijft in zijn opstel:

‘Maar als ooit een voor de hoogste poëzie ook maar enigermate gevoelige de onvergankelijke lentegedichten uit Goden en Grenzen heeft gelezen, weet hij, dat Albert Verwey een van de grootsten onzer dichters is.’

De andere eminente kenner van Verwey's poëzie, S. Vestdijk, schrijft in zijn opstel:

‘Men kan bij Verwey tientallen bladzijden, ja geheele bundels (ik noem hier Goden en Grenzen en De Legende van de Ruimte) doorbladeren zonder ook maar iets te ontmoeten, dat een poëtische waarde vertegenwoordigt.’

Dit nu is voor ondergetekende de hartelijkste gelukwens aan de zeventigjarige Tachtiger geweest: dat op één jubileum twee ‘kenners’ van ‘de’ poëzie nog in staat zijn om precies het tegenovergestelde te zeggen van één en dezelfde bundel. Daaruit blijkt, dat Verwey geen gemummificeerde dichter is voor het panopticum der litteratuurgeschiedenis, maar dat hij nog bij machte is meningsverschillen op te roepen zelfs bij twee bewonderaars van zijn kunst.

En wat moet ik nu denken van Goden en Grenzen? informeert de zoeker naar objectiviteit, die zijn wereld onder zich voelt trillen, nu de deskundigen het zo gloeiend oneens zijn. Antwoord: denk niets, maar lees, nu dit probleem is opgeworpen, Goden en Grenzen zelf! Dat is de enige manier om iets te denken, en bovendien de persoonlijkste gelukwens voor Verwey.