[p. 195]

[Journaal]

[13]

 



illustratie

Claude Autant Lara en Walther Ruttmann in Amersfoort ontoerekenbaar verklaard

De rechter velt het vonnis. Hij straft, of hij verklaart ontoerekenbaar. Persoonlijk acht ik een straf eervoller dan dit laatste....

Het publiek oordeelt over onze programma's. Het straft, in geval van ontevredenheid, door niet te applaudiseeren, desnoods te fluiten. Het Amersfoortsche publiek echter acht deze procedure te veel eer.....en verklaart de heeren Lara en Ruttmann kortweg voor ontoerekenbaar door met deuren slaand en kennelijk morrend onder de vertooning van Opus IV het veld te ruimen...Zulks is het resultaat geweest van een voorstelling, die wij voor de Amersfoortsche Kunstkring gegeven hebben. Afgezien van een klein gedeelte van de aanwezigen, die den goeden smaak hadden zich te realiseeren, dat men althans aandacht kan schenken aan iets, dat zich niet even gemakkelijk als Beethoven of (tegenwoordig) van Gogh laat verstaan, gedroeg het gezelschap zich zeer verontwaardigd. Een close up van Lara verwekte een storm van hilariteit; maar Ruttmann beschouwde men als een zoo betreurenswaardig psychopaath, dat van de paar honderd toeschouwers niet meer dan dertig het eind haalden. Tot beter begrip: ‘Miracles du Cinéma’ en....Pathé 1906 waren hier een groot succes!

Het Amersfoortsche Dagblad, dat in een uitstekend verslag deze houding scherp hekelt, schrijft over ‘Fait Divers’ o.a.:

‘Een zeer simpel gegeven dus, zeer simpel uitgewerkt, maar met welke middelen opgevoerd tot een adembeklemmende realiteit! Bij Lara speelt alles mee, het kleinste détail heeft beteekenis, een verveeld trippelend voetje, het rechttrekken van een das als uiting van verstikkingsgevoel' het radeloos doorpraten met de ontzette angstoogen van den vriend tegen het einde, het doordringen van de ontzettende werkelijkheid in het hoofd van den man, het spel der handen bovenal is van een onbegrijpelijke expressie. En zoo voert elk détail in een steeds stijgend rythme naar het ontzettende, onvermijdelijkeeinde. Naast de nieuwe uitdrukkingsmogelijkheden, naast ook hier vele schitterende vondsten in de verdeeling van het beeldvlak (ik denk hier bijv. aan het verbeten rooken aan de sigaar bij het ontstaan van den twijfel) lijkt mij deze film belangrijk als een psychologisch inzicht bij een conflict, dat velen in het gedachteleven “gewoon” voorkomt, waarover men zich in het openbaar conventioneel schaamt, maar waarvan de psychologische oorzaken nimmer worden genoemd. Uit vrees vermoedelijk, dat hierdoor het conflict wel eens minder dringend kon blijken te zijn.’

Een bewijs, dat de ontoerekenbaarheid van Lara en Ruttmann wel eens ontoerekenbaarheid van den Amersfoortschen kunstzin zou kunnen zijn...

De keuringscommissie geïnstalleerd

De Centrale Keuringscommissie, die voor de uitvoering van de nieuwe bioscoopwet zal hebben zorg te dragen, is op 24 dezer door minister Kan met een rede geïnstalleerd. De minister begaf zich terecht op de paden der mythologie en zeide o.a.: ‘Van U hangt het af, of het filmbedrijf, dat een zoo gewichtige plaats in onze maatschappij inneemt, zich zal ontwikkelen langs lijnen, gevoed uit een Centrale, waar een handig koesteren van de teere plaats der volksopvoeding hoogtij viert, of de bewonderenswaardige uitvinding, die de film mag heeten, waardoor de verbeelding ten sterkste wordt geprikkeld, een Deianira- dan wel een Prometheusgeschenk zal mogen heeten’.

De voorzitter, de Heer van Staveren, antwoordde en legde den nadruk op de positieve kant van het werk dat als stimulans kan dienen en de komst van het betere helpen bevorderen.

Wij hopen van harte, dat de Commissie haar taak zal opvatten, zooals minister en voorzitter die hebben aangeduid. Zij kan dan de zonderlinge beginselen, waaruit de bioscoopwet geboren werd, wellicht ten goede doen komen aan een werkelijke filmopvoeding van het Nederlandsche volk: o.a. zal zij stelling kunnen nemen tegen de dilettantenkeuring zooals die tot nu toe in het Zuiden geschiedde.

Fransche avantgarde

In ‘Ciné-Comoedia’ lezen wij, dat onder de studenten aan de Fransch-Vlaamsche Universiteit te Rijssel, welke de laatste jaren reeds een belangrijke litteraire groep met eenige eigen tijdschriften vertegenwoordigen, is opgericht een ‘Studio Lillois’.

Te dien einde is de Cinéma Printania met 800 zitplaatsen aangekocht. Zij zal van 2 Maart a.s. af door Michel Lefèvre geleid worden in den geest van de Parijsche ‘Ursulines’.

Een te Bordeaux opgerichte ‘Ciné Club de Bordeaux et du Sud-Ouest’ draaide d.d. 20 Febr. ‘Jazz’ van James Cruze.

 

De Studio des Ursulines te Parijs vertoont ‘Dirnentragödie’, een der twee nieuwere Asta Nielsenfilms, die Bruno Rahn gemaakt heeft en die

[p. 196]

[14]

 

beiden - deze en het pendant ‘Kleinstadtsünder’ - onlangs in bioskopen hier ter stede vertoond werden.

Naast ‘Nosferatu’ geeft de Ciné Latin eenige experimenten van den schilder Polissadin.

Bij den Vieux Colombier wordt de opvoering voorbereid van Jean Renoir's ‘La petite marchande d'allumettes’, naar Andersen's sprookje. De Tribune Libre du Cinéma (zie Filmliga 6 en 7) heeft een voorstelling van Pudowkin's ‘De Moeder’ gegeven.

 

Het werk der Parijsche avantgarde-theaters wint aan belangstelling. Hun directeuren hebben thans gezamenlijk een brief aan den Franschen minister van Kunsten en Wetenschappen gericht, welke een protest bevat tegen het nieuwe wetsontwerp op filmkeuring en waaruit wij de volgende passage lichten:

‘N'est ce pas la qualité artistique qui stimule la meilleure production, n'est ce point vers elle que tendent tous les efforts? Si I'industrie et le commerce du cinéma veulent prospérer, il faut que l'un et l'autre alimentent avant tout cette flamme intérieure. C'est à l'entretien de cette flamme intérieure que veillent jalousement les “cinéma's spécialisés”. Leur tâche est déja difficile, elle sera pour ainsi dire impossible après l'application d'un décret qui ne lui donne que des sujets de crainte contre aucune garantie ni aucun avantage’.

 

In ‘L'Oeuvre’ eindigt Lucien Wahe zijn avantgardistische beschouwing aldus: ‘Elles ne convertiront pas tout le monde, elles sauveront le cinéma, grâce peut-être à des outrances et à des erreurs autant qu' à des trouvailles heureuses’.