[Journaal]



illustratie

‘Die Liebe der Jeanne Ney’ en Ilja Ehrenburg

Toen in dit blad door ons onlangs kortelijks over de film ‘Die Liebe der Jeanne Ney’ geschreven werd, hebben wij de naam van den ‘angeblichen’ scenarioschrijver, Ilja Ehrenburg, verzwegen, omdat het ons onduidelijk was in welke verhouding deze fijnzinnige russische schrijver tot het verwarde libretto van de besproken film kon staan. Thans brengt Ehrenburg in de Frankfurter Zeitung zelf de onthulling: hij heeft part nog deel aan de verfilming van zijn roman, waarvoor de UFA zijn naam onrechtmatig misbruikte. ‘Der Autor hat das Filmmanuskript selbstverständlich gar nicht zu sehen bekommen’. Na met groote moeite tweemaal de opname van zijn geesteskind te hebben bijgewoond, zag Ehrenburg, dat het fabrikaat van Babelsberg met de ziel van zijn werk niets uitstaande had. Hij geeft daarvan eenige frappante staaltjes, die uitwijzen, hoe niet de samenhang van het kunstwerk, maar de laffe smaak van een tot geen groote gedachte bereid publiek de filmmaatschappijen (de UFA is hier waarachtig de eenige niet!) er toe brengt het oorspronkelijk gevoel aan zoutelooze sentimentaliteit op te offeren. Om de schaamtelooze hypocrisie van een dergelijke verfilming aan te geven (afgezien van de gewone trucjes als het happy end, dat wij langzamerhand wel kennen: zie nog onlangs de verfilming van Georg Hermann's ‘Kubinke’, die om der wille van het publiek maar van zijn dood door ophanging wordt verlost), geeft Ehrenburg als voorbeeld de scène tusschen Jeanne en haar minnaar in het verdachte hôtel:’ ‘Da zeigt sich, dass in dem Zimmer, wohin die Prostituierten ihre Klienten zu führen pflegen, alles vorhanden ist, was man nur will, bis zum Kruzifix einschliesslich, alles ausser...einem Bett. Ja, das Objektiv sucht mit aufmerksamem Blick alle Winkel ab, aber ein Bett ist nun einmal nicht vorhanden. Nehmen wir an, dass dieses allgemein verbreitete Möbelstück von irgendeinem wohlmeinenden Zensor verschluckt wurde. Aber nur grösste Scheinheiligkeit, ja Schamlosigkeit

[p. 216]

[14]

 

hat das Bild erfinden können, auf dem die Liebenden, nach einem schmachtenden Kuss (gegen Tag selbstverständlich), auf zwei Stühlen sitzend, gemütlich schlafen. Tugendhafteste Liebe auf zwei Stühlen! Der Zuschauer darf staunen oder aber vor der mustergültigen Vorsicht dieser “opfermutigen” Person achtungsvoll sich beugen.

Des Rätsels Lösung steht übrigens noch bevor. Nach der Nacht, die sie auf Stühlen unter dem Kruzifix so angenehm verbrachten, begeben sich die Liebenden unverzüglich in die Kirche, um Abbitte zu tun für die nichtbegangenen Sünden. Die Kirche erinnert ausserordentlich an eine Provinzoper. Dort wirft sich Jeanne vor der Mutter Gottes auf die Knie und steckt ihr einen stattlichen Blumenstrauss zu. Ach, was für ein wohlgesittetes und gottesfürchtiges Mädchen das ist! Aber die eigene Bussfertigkeit genügt ihr noch nicht. Sie winkt auch den Geliebten herbei: “Knie auch du nieder!” Der Held sträubt sich anstandshalber ein wenig - er ist ja doch immerhin Parteikommunist. Aber sich der auf dem Stuhl verbrachten Nacht erinnernd, wird er von solcher Dankbarkeit erfüllt, dass er, zum um so grösseren Vergnügen der “Ufa”-Leute, seine Komintern-Knie vor dem Altar beugt’.

De ware oorzaken van dit ‘gebruik’ van een russischen roman geeft Ehrenburg eveneens aan: ‘An ‘Revolution’ ist in den Film mehr als genug hineingepfercht worden. Weit mehr, als in dem Roman enthalten ist. Da ist sowohl der Bürgerkrieg als auch die Sitzung eines Revolutionskomitees und selbstverständlich - ein Riesenporträt Lenins. Die Filme ‘Panzerkreuzer Potemkin’ und ‘Mutter’ sind nicht umsonst in Berlin gezeigt worden. ‘Sollten wir das nicht auch fertig bringen?...’ Wird ja doch in allen besseren Restaurants des Berliner Westens Astrachaner Kaviar serviert! ‘Wir werden schon alles verdauen!’

Is het niet noodzakelijk, vraagt men zich bij het lezen van zulke fraaie geschiedenissen af, dat de zondvloed komt...en dat slechts één enkele eerlijke avantgardist met een toestel van een paar honderd gulden op de arke Noachs gered wordt?

M.t.B.

Film in België

Charles de Keukeleere, over wiens film ‘Combat de Boxe’ wij reeds vroeger schreven, werkt met het Vlaamsch Volkstooneel aan den film ‘Het Kindeke Jezus in Vlaanderen’. Men mag het resultaat met belangstelling tegemoet zien, waar de opvattingen van de Keukeleere en de sterk op het visueele afgestemde speelwijze van het Volkstooneel hier samen zullen komen.

Film in Zwitserland

In Genève, waar een drietal uitnemende filmcritici: William Bernard (‘Tribune de Genève’), Jeanne Clouzot (‘Journal de Genève’) en Jean Aimor (‘Revue Suisse du Cinéma’) reeds sinds eenigen tijd de aandacht van het publiek op het werk der Fransche avantgarde vestigden, is thans, na een lezing van Robert de Jarville, opgericht een ‘Ciné-Club de Genève’. Evenals de eerste matinée der Filmliga Amsterdam zal ook te Genève de eerste voorstelling aan het werk van Alberto Cavalcanti gewijd worden. Cavalcanti is voor begin April uitgenoodigd.

Daarnaast is, eveneens te Genève, opgericht de ‘Ciné-Art’, welke Jean Tedesco met een programma van den Parijschen Vieux Colombier zal inleiden.

Fransche avantgarde

Cavalcanti bericht ons, dat hij bezig is aan een nieuwe film ‘La Jalousie du Barbouiller’, naar naar de farce van Molière, welke hij half April voor de Studio des Ursulines gereed denkt te hebben.

 

René Clair protesteert in de Amerikaansche pers tegen het verknippen van zijn film ‘Paris qui dort’, die aldaar vertoond is onder den titel ‘3-29’. Bovendien kondigde de maatschappij, die hem in circulatie bracht, door een ondertitel aan, dat deze film was gedraaid in Parijs in het jaar.......1900! Zonderlinge, doch voor Hollywood begrijpelijke verwarring van avantgarde en avantguerre.

 

Op een bizondere matinée der Studio 28 (dir. Jean Mauclaire) is de Handelsblad-film, hoewel de titels etc. nog in het Nederlandsch vertoond werden, met veel waardeering en applaus ontvangen. Zij zal binnenkort in het dagelijksch programma der Studio 28 opgenomen worden. Ook de op de zevende Liga-matinée vertoonde Nederlandsche film van J.C. Mol, ‘Kristallen’, is door bemiddeling van onzen technischen leider Ed. Pelster voor het volgende programma der Studio 28 aangenomen. Daarna zullen eenige onuitgegeven Ukraïnsche films gedraaid worden.



illustratie