Boekbespreking

Kees Mekel: Van cowboys en pioniers. Van Munster's Uitg. Mij., Amsterdam.

Als Kees Meekel zijn dag heeft, negeert hij vorstelijk de ‘litteratuur’.

Bij die verdienste voegt hij een andere: hij is jong en frisch als de fantasie van een zesde klasser en zijn bloed heeft een hang naar het dolle avontuur.

Van zijn lange reizen heeft hij ons een paar goede boeken meegebracht; maar dit laatste is het beste, en we hebben er tè lang op moeten wachten. Vroeger verraste een verhaal in De Beiaard: ‘Adeste Fidelis’, later een enkele schets, (niet zoo sterk), in Opgang.

Maar dit boek, als geheel, durf ik een fijne aanwinst noemen voor onze romantische litteratuur.

Het is stralend en vroeg, als de straal uit een brandslang; koen en jong en vol van een ongetemde durf. Hij hééft me, hij heeft me héélemaal, als ik naar hem luister, terwijl hij met zijn vereelte hand over zijn moegewerkte botten strijkt, en zijn leeren broek piepend langs de paardeflanken schuurt.

Ik zet hem naast den onvergetelijken Joseph Conrad en Walt Whitmann. Hij heeft mijn ideaal van de Wilt West gestabiliseerd.

En een schets als ‘Tusschendeks’ heeft mijn Roomsche hart goed gedaan, en zal ieder, die nog waarde hecht aan trouwhartigheid, tot schreiens toe kunnen ontroeren.

A.K.