77. M. ter Braak aan E. du Perron
Eibergen, 30 Juli '31

aant.

Beste Eddy, Je briefje komt zoo juist binnenwaaien. Voor alles: uitstekend, uitstekend, uitstekend, dat je je toch hebt laten opzweepen tot bestrijding van onzen Dirrek!! Ik houd mijn ontbrekende buik bij voorbaat reeds vast! Ik twijfel er geen moment aan, of het zal in orde zijn.

Gisteren draaide ik een punt aan het Démasqué, met een loflied op Stendhal en Nietzsche. Het is nog niet heelemaal naar mijn zin, maar het is nu toch af, het ‘genre’ is gedefinieerd. Ik breng het mee, ook voor de voorrede.

Om nu spijkers met koppen te slaan (zoojuist ontvang ik het boekje van Greshoff, het is uiterst leesbaar en doet de titel werkelijk eer aan): ik heb nog een onopgeloste afspraak loopen, waaromtrent ik nog geen uitsluitsel heb. Die betreft a.s. weekend. Gaat het niet door, dan telegrafeer ik je, wanneer ik Zaterdag 1 Aug. in Brussel aankom (denkelijk de Pullman). Anders kom ik Maandag of Dinsdag daarop volgend.

Ik zal zooveel mogelijk meebrengen aan Nietzschiana en Costeriana. Hart. gr. van je

Menno.

N.B. Het is nu wel heel mooi, dat die Spijkers met koppen er zijn (ook van de fa. Vermout!), maar waar blijft Man tegen Man? Van een dominee, die Domineesland had besteld, hoorde ik, dat hij het nog niet ontvangen had. Als de exploitatie van de reeks scheef gaat, is het geen wonder, op deze manier.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie