151. E. du Perron aan M. ter Braak
Gistoux, Maandagmiddag. [25 April 1932]

aant.

Beste Menno, Daarnet kwam je ‘laatste brief’, waarop ik eig. gisteren reeds antwoordde. Ja, dat stukje tegen Theun zal ik nog wel een beetje anders maken; het kan zijn dat ik er zelfs iets bij schrijf, zonder mij veel te bekommeren over de gymnastiek die hij zijn schoudertjes kan laten uitvoeren. Hij doet eig. zoo kampioenerig in zijn stukje, dat ik het méést nog zin zou hebben om hem bij een event. ontmoeting aan zijn lijflijke oortjes te trekken. - Een uitstekend idee van je om met Vic de

[p. 200]

inedita van Dèr Mouw te bezorgen; maar kàn Vic dat? hij, die me niet eens een briefkaart kan schrijven! - Ik stuur je, gelijk hiermee, een erg boutade-achtig en toch zeer sympathiek artikel van Greshoff over La Doulou; en het eigenlijke La Doulou zelf (de rest v/h boek had hier niets mee te maken) dat gewoon prachtig is; ongehoord van moed - bij een zieke - en luciditeit. Dagboek van iemand die ruggemergstering had; poignant. Groeten aan Dumay en ik blijf zéér benieuwd naar de Maan. Ja, verzen van C. zijn nog bij B.

Hart. groeten en tot ziens. Steeds je E.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie