189. M. ter Braak aan E. du Perron
Rotterdam, 6 Juli '32

aant.

Beste Eddy Onze brieven kruisten precies, dank zij mijn gedegenereerde zwijgzaamheid. Je weet dus over een en ander nu al meer. - Ik denk, dat ik Kleist mooi zal vinden en in dat geval zal ik het beslist houden, gegeven mijn soort van boekenmanie; maar anders zal ik het eerlijk naar Marsman zenden! Het ongeluk wil, dat Truida vandaag naar Bergen vertrokken is, voor een paar dagen, en Kleist heeft meegenomen, zoodat ik nu ter plaatse de al- dan niet aanwezigheid van het bedoelde papier niet kan nagaan. Ik schrijf haar met deze post een briefkaart, met

[p. 249]

het verzoek, je bij aanwezigheid het document dadelijk te sturen. [...]

Zoo juist gelezen Essai sur la France van Curtius (type van een veel betere Huizinga!) en Katholiek (juister gespeld: katteliek) Verzet van Anton den Pater. Het laatste een exquise oplichterij, gemanaged van de rots van Petrus.

En wat de Ardennen betreft: ik hoop, dat jullie er eind Juli nog zijn. Dan zou ik ook kunnen komen, en ook mij lijkt het allergezelligst. Hart. gr. voor jullie beiden, je

Menno

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie