Henrik Scholte
aan
Menno ter Braak 6 oktober 1930

Maandag 6 Oct.30

 

B.M.

Wij allen hebben gistermiddag vergeefs op je gewacht en zijn, toen je niet kwam, maar gaan eten en toen je heelemaal wegbleef ook maar aan de samenstelling van het jaarboek gegaan. Het is thans zoo goed als klaar, vele inzendingen zijn boven alle verwachting, illustratief is de zaak ook zeer goed in orde. Alleen...het proza. Het is jammer èn dat de anderen het proza-werk dat jij bij elkaar gebracht hebt, niet kunnen zien, èn jij niet de rest van het Jaarboek. Vandaag is alles naar Nypels gegaan. Voor het afgeleverd wordt, zullen we echter nog wel eens bijeen moeten komen voor details. Op grond van de ingekomen copie bleek het boek belangrijk grooter te zullen worden dan de opzet. Wij hopen echter, dat Nypels, gezien het gehalte der bijdragen, het toch accepteert, en derhalve het totaal aantal pagina's gefixeerd op 152.

Jij wordt daarom verzocht je proza te willen schatten, terwijl er een maximum van 30 quarto pagina's voor uitgetrokken is, op een bladspiegel van ongeveer 15 x 20 cm. binnenwerk, met een 10 pts letter. Ik hoop, dat je het met deze gegevens afkunt en dan de copie ten spoedigste naar Nypels wilt sturen, met een lijst der bijdragen, terwijl Lichtveld en ik hier voor de opmaak een duplicaat van de lijst moeten hebben. Wil je ook de copie persklaar maken, d.w.z. boven- en onderschriften in eenheid brengen (namen er onder) en aanteekenen waarheen proef gestuurd moet worden. De bibliografische aanteekeningen van je afdeelingen hebben niet zooveel haast, doch zorg wel dat je ze klaar hebt.

Ik neem aan, dat er geen afbeeldingen bij je inzendingen zijn. Mocht dat toch het geval zijn, stuur ze dan maar gewoon met de copie mee naar Maastricht, doch teeken het dan op beide lijsten even aan, wil je, voor de opmaak.

Zou je voorts, voor de afdeeling tooneel, een stukje uit het boekje, dat je naar Brusse gestuurd hebt, willen uitkiezen, liefst een principieel stukje over absolute film, van ongeveer 1 pag. (formaat als boven). (En naar mij sturen?)

Nader nieuws omtrent het Jaarboek, waarvoor zoowel bij inzenders als de buitenwacht veel belangstelling blijkt te bestaan, deel ik je spoedig mondeling mee. Ik ben weer beter van mijn keelaandoening en daar de Filmliga op afhandeling wacht (Doesjenko is aangezocht voor de 18e), stel ik je voor, a.s. Woensdagmiddag, gewone tijd en gewone plaats, of eventueel ook Woensdagavond daarvoor over te komen. Beide data zijn reeds met Jordaan besproken, die is beschikbaar. Misschien wil je daar na ontvangst van deze brief (ik ben morgen, Dinsdag, tegen het eten en daarna thuis) even (over) opbellen.

Hartgr.

tt. Henny

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

Doorslag: Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie