H. Marsman
aan
Menno ter Braak (Amsterdam)

30 juni 1927

30-VI-'27

B.M.

Je moet je niet door je relatie met Ds Proost van een aanval op de moderne predikanten in de litteratuur laten weerhouden. Je weet hoe zeer ze de zaak verpesten, je hebt materiaal, je bent polemisch veel sterker dan ik b.v., omdat je argumenteert. Ik ransel, jij omsingelt, je neemt-in-hechtenis, je vooronderzoekt, je stelt terecht, je vonnist. Kortom: een volledig, fataal proces. (Ik zit in de rechten!) Dat is in casu, en vaak, veel beslissender dan mijn aanvallen, al levert dat wel eens een knock-out op. Jij moet het doen.

Ik zwoeg verder, rechten. Dwaal telkens af, ondanks alle zorg, ben boordevol. Afschuwlijk: niet te kunnen werken. Sommige dingen moet je direct doen, of nooit. -

Titel voor je boek kan ik niet vinden. Hoop op uitgave - zeer. Misschien is er tusschen Eibergen en Lunteren - god god wat arcadisch! - een plek te vinden waar we - Dick en Rien erbij - in Juli eens kunnen praten. - Ik lees oude verzen, Anna Bijns b.v. en ben verbaasd, hoeveel ‘poësie’ ‘pure’ er nog over-komt. - Verder moet je me [helder] maken, dat je opvatting niet tot ‘Fortschrittlerei’ leidt. -

‘Es gibt nichts wandelbareres als Worte. Auf jeder menschlichen Stufe, in jeder Luft bedeuten sie immer wieder etwas anderes. Nur Dichtern kann es gelingen, Gültiges zu sage, mit Worten, aber das kann nur im mysteriösen Bereich der Kunst geschehen und da heisst es: ‘Wer es fassen kann, der fasse es.’

Franz Marc.

Is dat de synthese van je inzicht plus het tegendeel ervan plus nog een en ander?

Adieu,

Henny

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie