H. Marsman
aan
Menno ter Braak

[na 26 mei 1931]

B. Menno,

Tot mijn spijt ontving ik geen Domineesland van jou. Kreeg het van Stols. Nog niet herlezen; de inleiding is voortreffelijk, het sympathiekste stuk dat je, voor mij, ooit hebt geschreven.

Het was heerlijk in Gistoux. Ik zit nu met de duvel in weer op kantoor. Dat zal wel luwen.

B. zal je wel over de tijdschrift-geschiedenis spreken.

Waar en wanneer zien we elkaar weer eens langer?

hart. gr.

H.

Origineel : Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie