Menno ter Braak
aan
H. Marsman

Buochs, 28 juli 1937

Buochs, 28 Juli 1937

bei Wirsch-Dürren

Beste Henny

Ik verkeerde in de veronderstelling, dat jullie tenten hadden opgeslagen aan het Vierwoudstedenmeer, en vandaar mijn optimistische kreet aan Thelen! Nu, dit niet zoo zijnde, vrees ik het ergste. Wij moeten, vanwege het nieuw betrokken huis, ook zuinig uitgaan en hebben dus op de treinen niet veel luxe te verspillen. Dick en Enny zullen echter troost brengen. Groet hen hartelijk, met de Thelens; zeg aan Thelen, dat ik van plan ben Thomas Mann volgenden week op te zoeken. Niet om hem te ‘pressen’, maar zuiver persoonlijk.

Het dorpje hier is landelijk en lief. Ik word gestraft door een in optima forma gekruisigden Jezus in onze kamer. Verder zijn er nog madonna's te over. Maar ik mag me nu weer christen voelen, en doe het ook.

Ontzettend benieuwd naar je stuk over mijn boek. Vestdijk schreef er vernuftig over, en Henri Bruning sympathiek. Verder: kul, tot dusverre. De gewone blubber. Ik hoorde van Dick, dat je kap. 1 er uit wilde scheuren. Waarom? Inderdaad, het is geen dialoog.

Tot nader!

Veel hartelijks, ook aan Rien en van Ant.

je Menno

 

Origineel: Den Haag, Koninklijke Bibliotheek

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie