H.A. Gomperts
aan
Menno ter Braak

Amsterdam, 8 januari 1940

Amsterdam, 8 Jan. '40

 

B.t.B.

Je zult begrijpen, dat ik erg blij ben met je spontane lof. Het leek mij zelf ook een aardig geheel, al weet ik heel goed, al merkte ik voortdurend, wat er nog aan mijn uitdrukkingsvermogen ontbreekt: vrij veel. Ook had ik soms het gevoel, allerlei dingen te veel van [Adamswege] op te halen, zodat het iets docerends heeft, maar ik weet ook niet, hoe mijn meningen te lozen, zonder ze te lozen. Enfin, dat het je bevalt, doet mij erg veel genoegen. Het wendt zich voornamelijk aan jou, laat ons zeggen voor 90%, voor 10% dan nog aan enige anderen: ik heb gemerkt, dat ik voortdurend aan iemand schrijf, er is geen zin, of hij is aan een bepaalde lezer gericht: des te groter is mijn ingenomenheid met de aanvaarding ervan door 90% juist dier ‘geadresseerden’. Je mag het geheel als aan je opgedragen beschouwen (dus: 100%), ik zet 't er maar niet op, dat wordt wat ‘dik’, het blijkt trouwens wel uit de inhoud. Overigens geven je opmerkingen precies weer, wat ik er ook het belangrijkst van vind; de compositie, waarbij V.D. op een gegeven moment in de vloer wegzakt, vind ik nog steeds lachwekkend. De scholastiek zou ik niet zo tot mijn beschikking hebben zonder het voortreffelijke boek van Louis Rougier: ‘La Scolastique et le Thomisme’, een echt geleerdenboek, dat voor geen mof in degelijkheid onderdoet, maar dat tevens savourabel en helder is, franse wetenschap op zijn best en daarbij critisch en antipapistisch van opzet. Ik was ook geïmponeerd door de datering ervan: 1913-1924, voor de erin verwerkte stof is dat vrij kort, maar de wereldoorlog valt hierbij volkomen weg, is onbetekenend, als men niet naar het slagveld kijkt, maar naar de studeercel waarin een onbekende professor elf jaar heeft zitten werken. Ik heb een onbegrensd respect voor de specialisten van dit soort.

Ik was van plan Du Perron dezer dagen te schrijven, omdat ik een bezoek aan hem nog voor mij in petto had. Of ik hem bij jou of bij hem thuis ontmoet, is mij gelijk, dus ik wil graag binnenkort eens komen. Deze week ben ik nog bezig mij van een klein griepje te herstellen, dat mij zojuist bezoekt, maar in een van de volgende weken schikt het mij uitstekend. Du P. en jij zullen meer op bepaalde dagen gebonden zijn dan ik, spreek dus iets met hem af, dan kan ik mij daarnaar richten.

Hart.gr., ook voor Ant,

t.t.

HAG

Ik zou Du P.'s vrouw ook graag ontmoeten. Mijn moeder wist te onthullen, dat zij de dochter is van niet alleen haar nicht, maar ook jeugdvriendin; er blijken portretten van haar aanwezig te zijn in oude fotografie-dozen.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie