Ant Faber
aan
Menno ter Braak [Rotterdam]

Zutphen, 1 juni 1932

Zutfen.1 Juni 1932

 

Beste Menno.

Dank voor je brief. 'k Ben blij voor je dat het gauw vacantie is.

Verheugd, dat je 't met me eens bent. Als het nu maar niet te erg roerend wordt. Waaraan heeft Elisabeth de Roos geconstateerd, dat ik het zoo roerend met je eens was. Ik weet eigenlijk heelemaal niet meer, wat ik beweerd heb daar. 'k Heb het gevoel, dat ik daar als een bezetene heb zitten redeneeren, of liever in 't wilde weg.

Ik ben er van overtuigd, dat als ik indertijd al eens een aanval op je had gedaan, zelfs met groen voorwerp enz., je geen snars anders geweest zou zijn, uiterlijk tenminste. Misschien was je dan aan de andere zijde meer op je ‘qui vive’ geweest, daar je instinct je wel terdege zou hebben gewaarschuwd dat er iemand een aanval op je deed.

Maar ‘gesteld dit en dat’. Wat geeft het allemaal. Ik heb steeds het gevoel, dat je denkt, dat ik van mijn kant even goed op een andere manier te werk had kunnen gaan; dat ik deze z.g. paedagogie heb willen toepassen, je op de proef heb willen stellen enz. Terwijl ik het gevoel heb, niet anders te hebben kunnen doen dan juist zoo. Een mensch mòet toch voor zichzelf een zoo groot mogelijke zekerheid zien te verkrijgen en gaat in z'n middelen dan misschien wel eens wat te ver. Er zit inderdaad wel eenig gevaar aan verbonden, maar je stelt toch ook niet voor niets eenig vertrouwen. Achteraf beschouwd heb ik je misschien wel eens wat erg op de proef gesteld. Tot slot beproef je jezelf misschien nog wel meer, is het in elk geval niet voor je eigen plezier. Maar ‘jezelf’ eischt dit nu eenmaal.

In hoeverre heeft een mensch eigenlijk een vrije wil, waarover hij beschikken kan. Dit is wel het grootste probleem voor mij op 't oogenblik, naast dat van het huwelijksprobleem. Want voor mij is dat evengoed een probleem, al maak 'k de laatste tijd misschien wel eens de indruk, dat het dit niet meer is.

Je tweede conclusie ‘een vrouw is niet mooi, als ze zelf niet mooi wil zijn’ zou ik anders moeten stellen: ‘een vrouw is geen “vrouw” als ze niet graag mooi wil zijn’. Of er altijd een bewuste ‘wil tot schoonheid’ is betwijfel ik. Je maakt er haast een theorie van, van echte mannenlogica. (Mijn redeneering is natuurlijk vrouwenlogica en zijn we quitte). Of mannen werkelijk zoo veel van vrouwen begrijpen, als ze wel eens doen voorkomen, of zelf denken, betwijfel ik. Ik heb zelfs wel eens het idee dat ze er maar een héél klein beetje van begrijpen.

Van de leeszalen nog geen nieuws. Ik heb wel eenige brieven uitstaan. 'k Heb geschreven naar Leiden, Delft en Schiedam. 't Zal me benieuwen.

Ja, ik heb het gevoel, dat ik je in tijden niet heb gezien. Kan je Zondag over een week (11 Juni) niet hier in Zutfen komen, a.s. Zondag kan slecht en: 11 Juni kan ik ook niet naar Rotterdam aangezien er 's avonds 10 zielen moeten worden ‘aangenomen’. En aangezien ze bij deze ‘geest’ de materie nog steeds niet kunnen missen, dien ik 's avonds voor de thee met bijbehooren te zorgen. Je kunt dit dan ook eens meemaken misschien voel je zelfs behoefte je er aan toe te voegen.

Mocht je die Zaterdag en Zondag niet kunnen of anderszins bezwaren hebben, dan kan ik de volgende week wel twee dagen weg bv.: Woensdag en Donderdag. Zie dus maar, wat je liever wilt.

Ik kan me nu niet anders dan verheugen over het feit, dat je me soms bepaald mist. Alleen vroeg ik me natuurlijk direct af, wat je nu eigenlijk miste: het groene voorwerp + jasje of mezelf, m.a.w. groen voorwerp + jasje met (AF) of AF +... groene voorwerp enz. Dit is geen gekheid noch ‘visschen’. Je ziet de zekerheid is soms nog steeds niet 100% en ook mijn wantrouwen is niet geheel verdwenen.

Geef hier nu eens een antwoord op met de hand op je hart, en ik zal precies gelooven, wat je schrijft, hoe het ook uitvalt.

Als ik werkelijk alles geloofd had wat je me geschreven hebt, voornl. in de bewuste lange brief, dan had ik misschien ook nooit deze brief hoeven te schrijven en me ook ‘uit de voeten’ gemaakt.

'k Ben erg benieuwd naar je vorderingen in zake ‘Dumay’!

Dag. Tot ziens hoop ik. Groet Truida.

Veel groeten.

Ant

 

'k Ben werkelijk wel een beetje nieuwsgierig, wat v.d. Weel van me beschreven heeft. Je moet het me eens vertellen.

 

Gisteravond ruzie met m'n Pa gemaakt. Je mag langzamerhand wel eens gaan informeeren hoe lastig ik eigenlijk wel ben; ik geloof zelf ook wel dat ik soms erg lastig ben, maar in hoeverre is een mensch vrij om ‘lastig’ of ‘niet lastig’ te zijn, vooral als hij zeker weet, dat hij gelijk heeft. Alleen de ‘manier waarop’ kan wel eens wat veranderd.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie