Menno ter Braak
aan
Ant Faber [Scheveningen]

Rotterdam, 14 februari 1933

14 Febr.’33

 

Liefje

De goede Rudi, geheel verteederd, zal a.s. Donderdag 5 uur op mij wachten in ‘Riche’. Ik zou je nu willen voorstellen, ± half zeven in de ‘Hermitage’ te komen, waar ik dan ook ben in gezelschap van den jongenheer van Lier. Wij kunnen dan gedrieën eten. Goed? Zonder tegenbericht reken ik er op je daar te vinden.

Truida is toch geen kwaad kind. Ik geloof, dat ze een beetje spijt heeft van haar houding; maar het zit haar een weinig ‘animaal’ dwars, dat zij (hoe belachelijk het ook klinkt in dit geval) ‘gepasseerd’ is.

Ik ontving nog een kaart van overlijden van je grootvader, die royaal naar geen ander adres dan ‘Rotterdam’ was gezonden en dus eenige dagen te laat kwam. Ik zag daarop, dat jullie de eenige afstammelingen zijn. Van je familie ben ik toch nog niet recht op de hoogte.

tot Donderdag dus!

veel liefs van

je Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie