Ant Faber
aan
Menno ter Braak [Rotterdam]

[Zutphen], [17 mei 1933]

Lieve Menno

Prettig, dat je me zoo gauw en uitvoerig geantwoord hebt. Het wantrouwen is wel weer iets geslonken. Ik weet ook wel, dat ik niet de verhoudingen aangegeven hebt, zooals die voor jou liggen. Dat zou ik ook niet kunnen. Terwijl ik het toch heel goed begrijp. Ik weet ook wel, dat ik maar een heel klein gedeelte van wat ik aan je schreef, werkelijk meen. Eigenlijk alleen maar het verzet. Dat wantrouwen heb ik ook niet vaak zoo sterk en lang niet altijd, wanneer je eenige aanmerkingen lanceert, meestal zelfs niet. Ik weet ook best, dat deze dingen bij jou geen hoofdzaak zijn, ik weet alles heel best. Maar soms kan me dat allemaal niets meer schelen. Telkens komt dat wantrouwen dan weer bij me boven, kan het puik weerleggen, maar het gevoel blijft, waaruit ik dan weer moet concludeeren dat ik het toch allemaal niet weet. Tot slot loopt alles dan uit in de bekende recalcitrantie, tegen mezelf eigenlijk. Vroeger uitte dit zich in geweldige driftbuien, waarbij ik allerlei waanzin bewust uitsloeg, iedereen uitschold, tegelijk erbij zeggende dat ik het heelemaal niet meende en best wist, dat het onzin was. Boven raasde ik dan nog wat uit, en alles was weer in orde. Maar wee degene, die het niet in ernst nam.

Tegenwoordig gaat dit allemaal wat kalmer, al blijft de portie onzin vrijwel gelijk. Het is wel een blijk van m'n groote vertrouwen in je, dat ik je die brief gestuurd heb. Een glimlachend antwoord zou ook glimlachend ontvangen zijn, maar dan ironisch.

Het verzet is het eenige dat au serieux genomen moest worden en ik geloof ook wel, dat je dit begrepen hebt. Eigenlijk een verzet tegen m'n eigen wantrouwen. Voorloopig gaat alles nu weer rustig verder, totdat de volgende uitbarsting weer gereed is. Och, alles zal zich vanzelf wel weer oplossen; voor het risico ben ik niet bang; spaar ons voor de rust. Als ik alleen maar zeker weet, dat je genoeg van me houdt en je zelf niet voor de gek houdt. Het zou anders wel beter zijn als de uiterlijke kant vanzelf sprak, maar Onze Lieve Heer heeft dat nu eenmaal anders bedokterd. In de praktijk misschien wat moeilijk gebleken, al die verschillende smaken enz. Last van overschatting van de geest heb ik nooit erg gehad; wat dat betreft heb ik een vrij ‘evenwichtige’ aanleg. En een flinke dosis oerinstinct zorgt ook wel voor een goede balans. Verder wel een raar mengelmoes.

Wanneer ik weer terug kom is nog niet bekend. Ik ben nog slap, gek, dat dat zoolang duurt. M'n keel is ook nog niet over. Gisteren was ik bij van Lennep. Hij heeft alles nagekeken en kwam tot de ontdekking: ‘streptococcen’. 't Zegt me niet veel, maar 't is een gemeene infectie. Alle verschijnselen kwamen uit, dus van griep geen sprake. 'k Mocht nog blij zijn er zonder uitslag te zijn afgekomen, hetgeen hij toeschreef aan het vele drinken dat ik de eerste dagen gedaan heb. 'k Moet oppassen, dat het niet meer terugkomt. Aspirine, gorgelen, warmte (met een electrisch lampje, mooie vertooning). Vermoedelijk blijf ik deze week dus nog maar hier; 't is ook zulk rot weer. Zaterdag of Zondag dus maar weer terug. 'k Schrijf nog wel even.

Maandag en Dinsdag was tante Bert uit den Haag hier. Heel genoeglijk. Martje werd zeer bewonderd. Ik blijf nog steeds op een afstand van H. Ed. vanwege de ‘streptococcen’. 'k Vind het een mooi woord.

Vader was in Eibergen Zondag, bracht een kiekje van Jan Ernst voor me mee. Verder krijgt Eibergen waterleiding en was er een nieuwe autobus gestolen.

Mineke werkt als een paard. 't Zal me benieuwen of ze 't zal redden. Vader heeft steeds vacantie. De baardman is weer naar Doetinchem vertrokken, was vrij goed in orde. Bert dribbelt steeds door huis.

De Kosters hebben geen schade bij mijn ziekte gehad, hetgeen ik ze ook niet gun. Het middagmaal werd mij à f 1 berekend. Daarvoor heb ik de eerste 4 dagen niets als soep gehad. 4 borden soep à f 4 is goed betaald. Maar 'k gun het ze van harte.

Verder geen nieuws hier. 'k Schrijf dus nog even, wanneer ik weer terug ben. Hemelvaartdag zou ik in Rotterdam kunnen komen; maar dat kunnen we nog wel nader afspreken. Heeft Truida al wat uit Haarlem gehoord?

Maakte je al een afspraak in Tiel? Leuk, dat je even opbelde!

Dag, tot ziens

veel liefs

Ant

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie