Ant Faber
aan
Menno ter Braak [Rotterdam]

Zutphen, [19 juni 1933]

Zutfen Maandagmiddag

 

Lieve Menno

Zaterdagavond ben ik met Mineke naar Zutfen gereisd. Uit Eibergen kreeg ik bericht, ga daar dus deze week heen. Ik wilde Dinsdagavond, maar Bert is ziek. Kreeg Zondag erge angina, hooge koorts, 40.2 's middags. Ze is flink ziek. Ik ben dus aangesteld als verpleegster. 't Is druk, zoo'n klein kind er bij. Je moet zoo vreeselijk zorgvuldig oppassen voor besmetting.

Martje slaapt nu bij mij op de kamer, grappige gewaarwording. Vanmorgen om half 6 de wekker, was minder plezierig. Maar 't is een gezellig kind, zoo glunder en zeer blijmoedig. Vanmorgen heb ik haar in bad gedaan, zonder ongelukken afgeloopen. 'k Heb nu naar Eibergen geschreven, dat ik in elk geval niet eerder kwam dan Woensdagavond, maar 't zal wel Donderdag worden. We moeten maar even zien, hoe gauw Bert weer opknapt. Duurt het nog langer, dan ga ik Zaterdag wel met jou mee naar Eibergen en blijf daar na Zondag nog een paar dagen. Ik schrijf voor die tijd nog wel even. Mijn plannen worden nog weleens in de war gestuurd. Gelukkig, dat ik nooit zulke erge vaste plannen maak.

Dick is vandaag weer naar Doetinchem, ook niet erg lekker. Vader werkt ook met aspirin, moet morgen naar de ‘roode dominee's’ conferentie. 'k Hoop maar dat ik goed blijf.

Mineke en ik waren Vrijdag nog de heele dag aan zee. Heerlijk was het, lekker gezwommen, enz. 's Avonds naar het Kurhausconcert. We genoten Donderdag zéér van Maurice Chevalier. Verder ook wel een aardig bijprogramma. Zaterdag goot het. 's Morgens naar de kapper, waar ik woedend vandaan kwam. 'k Heb zeer adrem van me afgebeten (wat ik anders nooit durf), maar kappers en vooral ‘artistieke’ zijn gauw in hun wiek geschoten. De man was razend op me. Met dat al heb ik een hoofd, dat van achteren zeer modieus is opgeknipt. 't Lijkt niets, zeer leelijk, en je kan me ongeveer in m'n hersens opkijken. Enfin, 't groeit wel weer aan, maar 'k zie er niet op z'n voordeeligst uit om op zicht te gaan.

Je moeder schreef me je te vragen, of ik jouw brieven uit je Tielsche tijd mocht lezen, als ik in Eibergen kwam. Dat lijkt me ook wel leuk. 'k Hoop, dat je toestemming geeft. 'k Weet niet of ik het zou doen, maar de onze zijn niet zeer talrijk en niet zoo kostbaar bewaard. Hoe had je 't in Amsterdam. Schrijf me maar eens gauw! Waar heb je gelogeerd?

Nu geliefde, ik moet weer eens theeschenken en ga er dan eens even uit, ik kom haast niet buiten, met al die liggende menschen. Schrijf je gauw eens, tot Woensdag dus nog hier, daarna hopelijk in Eibergen. In elk geval tot Zaterdag. 'k Schrijf nog wel even.

Dag! 'k Verlang wel een beetje naar je.

Dag hoor. Groet Truida.

Veel liefs

Ant

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie