Menno ter Braak
aan
H.E.G. ter Braak en G.A. ter Braak-Huizinga (Eibergen)

Berlijn, 2 februari 1927

Berlijn, 2 II 1927

 

Beste vader en moeder

Veel dank voor de twee berichten, die ik in den loop van deze week uit Eibergen mocht ontvangen. Gelukkig, dat de geschiedenis met Marinus goed is afgeloopen, althans het kritieke stadium voorbij is. Ligt hij in Delft in het ziekenhuis of op zijn kamer? Ook het beste met de griep, die mij hier voorloopig (afkloppen!) nog met rust heeft gelaten. Trouwens, in Berlijn is de griep sterk afnemend. Gerda heeft echter dezer dagen eenigen tijd ziek gelegen, waarschijnlijk ook van iets dergelijks, zoodat daardoor de regelmatigheid van het huishouden ernstig geschokt werd; want iedere schakel tusschen Geschäft en huis mag wel in orde zijn, anders moeten er noodmaatregelen getroffen worden. Bovendien was vorige week de vrouw, die 's morgens te mijne behoeve komt heizen en schoonmaken, ziek, zoodat er een ander exemplaar ten tooneele moest komen. Het ging alles niettemin heel goed; als ik 's morgens de Telegraaf en het Berliner Tageblatt maar krijg ben ik al zeer tevreden en op mijn bureau laat ik toch geen afstoffende gratien toe. Gerda is overigens vandaag weer ongeveer beter; een ijzeren gestel heeft zij niet bepaald, maar men mag zich toch nog verwonderen, dat zij zoo goed is, als men hoort, wat zij heeft doorgemaakt aan crises etc. Deze stad is ook niet erg geschikt om kinderen een goede propaedeuse te geven; het leven hier is betrekkelijk drukkend en openbaar verrot. Iederen dag een moord of wat; j.l. Zaterdag hier in de straat een overval door straatroovers, juist een uur nadat ik thuis gekomen was van een z.g. ‘Goldrausch’fest; eergisteren poging tot inbraak bij de ‘Reinemachefrau’ etc. De buurt geeft daarbij geen opwekkend panorama; vaak relletjes en wat dies meer zij; j.l. Zondag paradeerden de communisten met toetertjes en trommen voorbij, zeer vals de Internationale blazend, begeleid door een wachtauto met Schupo's (Schutzpolizei), aangezien het nog bijna altijd tot conflicten met rechts komt. De politie ziet men verder nooit; 's nachts is er nergens een agent te zien en na éénen is het dus ook zeer onveilig; het is beter dan maar met een taxi naar huis te komen. Verder maak ik meest gebruik van Hoch- en Untergrundbahn en autobus als verkeersmiddelen (Berlijn van de ‘top of a bus’ is ook zeer amusant.) -

Ik heb hier met veel genoegen met Picard kennisgemaakt, die me ook al eenige malen in het Romanisches Kaffeehaus wegwijs maakte, me de diverse berlijnsche beroemdheden vertoonde en me Zaterdag een carnavalsbal liet zien. Dit ‘Goldrauschfest’ was een imposant voorbeeld van Berlijn 1927, Untergang des Abendlandes; deze afmetingen, deze vergulde barbarij kennen we in Amsterdam nog niet. Maar het is zeer interessant het eens gezien te hebben. Helaas kon ik het beroemde ‘Presseball’ waar alle grooten uit de artistenwereld verschijnen, niet meemaken, aangezien het me te duur was en bovendien rok als avondtoilet vereischt werd. Vandaag over 14 dagen hoop ik een Studentenbal mee te maken, waarvoor ik via Geissel een introductie kreeg; dit meer, denk ik, als curiosum, dan als feest, want de duitsche studenten zijn me niet sympathiek. Maar aangezien dit juist ‘schlagende’ studenten zijn, lijkt het meer een typisch duitsch iets en als zoodanig de moeite waard. Via Picard kreeg ik ook eenige nieuwe kennissen onder de artisten hier, o.a. de schilder Dungert, dien ik deze of volgende week eens ga opzoeken.

Uit mijn kasboek, dat werkelijk deze maand op 8 Mark na uitkwam en zeer getrouwelijk wordt bijgehouden, zal ik nog eens even nagaan, wat ik deze week nog zag. ‘Das Grabmal des unbekannten Soldaten’ was zeer de moeite waard, een goede oorlogstragedie, van Shaw een allergeestigste comedie ‘Haus Herzenstod’, menschen, die zich van leegheid dood vervelen (hoe heet het in het Engelsch?); en dan ‘l'Histoire du Soldat’, van Ramuz en Strawinsky, de première, die voor mij natuurlijk extra interessant was, omdat ik de opvoering in Amsterdam ook gezien heb, die in veel opzichten minder, in andere weer beter was. - met dat al heb ik verschillende proeven ontvangen, van I10 en V.Bln., maar niet van de Groene! Ik hoop niet, dat mijn stuk zoekgeraakt is, want zooiets is niet voor een tweede keer te schrijven. En bovendien wil ik het geld van de entrées allemachtig graag terug hebben! Als er vandaag niets komt, zal ik eens bij de redactie informeeren. Voor zoover ik weet, is er verder nog geen post weggeraakt. De Groene zelf ontvang ik ook geregeld. Deze week moet ook het geld van de ‘Stem’ komen, tenminste ik vermoed, dat het al deze maand zal betaald worden; de overdrukken heb ik maar hier laten zenden, maar ik stuur er wel één door. - Onder alles door kan ik nog zeer geregeld werken; de bibliotheek gaat voort onuitputtelijk te zijn, zoodat ik voorloopig nog stof genoeg heb.

De piano is hier nog, zij het wat ontstemd; de radio is zoo primitief, dat ik er nog geen enkele maal gebruik van heb gemaakt; hij dateert nog uit een vorig radio-cultuurstadium! Maar van de piano, die altijd nog heel wat beter is dan die in Eibergen, maak ik een druk gebruik. - Helaas was mijn goede pak op het punt zwak te worden en doorzichtig; maar het wordt vandaag gerepareerd. Veel genoegen beleef ik aan mijn societyjacket, dat hier veel gedragen wordt en ook overal past.

Tot de volgende week dus weer Schluss.

Hart. gr. en het beste met de griep!

Menno

 

Het medeleven met Marinus bleek ten duidelijkste uit de brief: verkeerd gedateerd, gefrankeerd met 25 cts., postdistrict SO 26!

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie