E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Den Haag, [12 oktober 1931]

Den Haag, Maandag.

Beste Menno,

Ik ben 3 dagen naar Gistoux geweest, voor ‘zaken’. Gisteravond teruggekeerd. Vanmorgen schreef ik een Panopticum-stukje tegen Pom, dat hierbij gaat. Ongelukkigerwijs liet ik het nr. van De Gids, waarin ik gezegde Pom herlas, in den trein liggen; ik moest vanmorgen dus ‘uit geheugen’ werken. Wil jij nu even naar een van je vele bibliotheken gaan, vooral waar je zelf het fraais immers ook herlezen wilde, en de ontbrekende citaten invullen, en de uit hoofd neergepende corrigeeren? Daarna zelf misschien een paar regels Panopticum schrijven, geteekend M.t.B., opdat ik niet heelemaal alleen in deze rubriek sta? En geef dan alles aan Bouws. - Ik zag Bep zooeven, die mij Hampton Court vertoonde; krijg ik spoedig een ingenaaid exemplaar? Daar zij je zou opbellen om je te bedanken, heb ik haar gevraagd een afspraak met jou te maken voor Donderdag. Ik hoop dat je kan. - Greshoff had graag een gebonden ex. van H.C., stuur je hem dat? hij zegt dat hij er naar snàkt het te lezen. Straks hoop ik Bouws te overvallen, met de geheimzinnige Herta. Overigens geen nieuws. Ik reken dus op je voor die citaten; onderstreep ze dan, zooals ik dat doe. Ik hoop tot Donderdag, of komen we Woensdagavond al bij elkaar?

Hart. gr. van steeds je

Eddy

De schemerlamp-complexen zijn wat verdwenen; ik begin deze kamer lief te hebben. De menschen hier zijn ook erg geschikt.

Je hebt misschien wel een Gids in de leeraarskamer?

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie