E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Gistoux, [4 juli 1932]

Gistoux, Maandag.

Beste Menno,

Waarom krijg ik geen antwoord? Bouws stelt voor om 10 Juli a.s., dat is dus eind van deze week, te Brussel te vergaderen. Dat lijkt me best; daarna gaan Bep en ik dan naar de Ardennen. Zou jij nu niet meteen met ons willen meegaan, als je toch vacantie hebt? Wij vinden wel een goedkoope gelegenheid en het idee lijkt ons allergezelligst. Je kunt dan ook werken, want ik doe het zeker. Ik ben er nu eindelijk weer ‘in’.

Ik zond je Kleist's verhalen. Als je het èrg mooi vindt, mag je ze houden, anders had ik ze voor Marsman bestemd en kan jij ze hem doorzenden. Maar in dat boek liet ik, geloof ik, een brief liggen met opgaaf van allerlei aandeelen. Ik kan tenminste dat papier nergens meer vinden en bedenk nu dat ik het als bladwijzer in die Kleist heb gebruikt. Wil je even nazien en me het ding dan omgaand terugzenden? Tot spoedig. Steeds je

E.

Wat gebeurt er met Truida? Je vertelt niets over haar. Geef eens eenige berichten hoe HEd. het maakt; wij zijn immer zeer belangstellend te dien opzichte.

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie