Menno ter Braak
aan
E. du Perron

Den Haag, 15 maart 1934

den Haag, 15 Maart '34

Beste Eddy

Hartelijk dank voor je brief en in het bijzonder voor de prompte en afdoende beantwoording van mijn vragen. Ik heb nu zoo'n idee, dat ik den heer Romains wel ken en hoogstens één boek van hem behoef te lezen om hem niet erg te mogen. Over Salomon wil ik binnenkort eens een preek maken; er is pas een nieuw boek van hem, Dieskadetten.

Schoonen dank ook voor de panoptica, die ik beide zeer geslaagd vind. Ze komen dus in April, al heeft Vic tegen het versje over Fischer gestemd, waarom weet ik niet. (het andere pan. heeft hij nog, maar V. en ik zijn natuurlijk beide voor). - Ik kan je niet zeker beloven, dat de Liaisons er in komen in April. Ik moet met ± 40 pag. telkens een dragelijk geheel maken, vergeet dat niet, en bovendien ook zoo nu en dan verschillende ‘buitenbeentjes’ aan het woord laten. Nu moeten in April Joyce II, de novelle van Marsman en een groot stuk Slauerhoff; maar het kan wel zoo meevallen, dat er nog een groot stuk ingaat. Anders zeker in Mei. Het spijt me, dat je nu dat artikel over Mussolini niet hebt kunnen schrijven. - Benieuwd naar den Antonijn.

De koningin van Sheba en Malraux heb ik dadelijk samen in de krant gezet, na het telegram aan l'Intran. Overigens was ik het met Clara Malraux eens, dat, als André hier gepiept was, zijn dood niet een symptoom van noodzakelijk heroïsme zou zijn geweest. Er zit voor mijn gevoel (voor een man van het formaat als M., wel te verstaan) iets flauwekulligs in deze heele onderneming, hoeveel respect ik ook heb voor den ‘physieken moed’ en aanverwante artikelen. Van een au fond geborneerden ‘ontdekkingsreiziger’ zou zoo'n daad misschien het non plus ultra zijn van heldenmoed, maar in een tijd, waarin Europa zelf zoo ongeveer verrekt, kan een Malraux zijn persoon toch wel ergens anders in het spel brengen, dunkt mij. Maar mogelijk vergis ik mij in de motieven? In ieder geval, je bewijst mij natuurlijk een dienst (en je portemonnaie ook) als je hem direct na zijn terugkomst een verhaaltje laat vertellen voor Het Vad. Speciaal gearrangeerd. Liefst met een mooi plaatje van de ‘stad’ erbij.

Ik lees nu met de grootste spanning Die Geburt der Tragödie! Voornamelijk om het ‘apollinisch’ en ‘dionysisch’: twee begrippen, die ik in heel andere verhoudingen uitstekend voor mijn vervolg op de Politicus kan gebruiken. Het is nog erg Kantiaansch en Schopenhaueriaansch; maar hoeveel nieuwe perspectieven zitten er al niet in!

Heelemaal eens over Forum van deze maand met je ben ik het niet. Elsschot vind ik zeker ‘volksch’, maar in het soort uitstekend, en van een echte verontwaardiging, die voor één keer absoluut niet schaadt. Frenkel en de Groot accoord. Maar Scherzo van Rudie leek mij werkelijk erg aardig (niet het tweede vers). van Gelderen accoord.

Ik beloof je, dat ik Kuyle spoedig à faire neem, naar aanleiding van Harten en Brood; en dan haal ik zijn ‘jongheid’ er ook bij. Maar dan in de preek voor Het Vad. Het lijkt mij heel goed, als dit varken in het groote publiek eens gewasschen wordt, net als mevr. Székely met haar Pieter Pot. Maar doe jij het, als je veine hebt, gerust nog eens in Forum!

Ant heeft het ‘tweede verhaaltje’ nog niet kunnen lezen en zal je dus later haar oordeel doen toekomen. Je plan, om ze uit Ducroo te lichten, lijkt me niet gek. Het is mogelijk (maar daarvoor zou ik eerst het geheel moeten zien), dat ze toch te veel afleiden van de kern.

Het baantje is momenteel wat stiller, zoodat ik weer tijd heb voor eigen gedachten. Zaterdag gaat hier de première van Bruckner's Die Rassen, waar wel weer heibel uit zal voortkomen. Ik maak me op, om de beroemde ‘vrijheid’ weer eens stevig te gaan verdedigen.

hart. gr. voor jullie beiden

je

M.

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie