E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Parijs, [17 maart 1934]

Parijs, 17 Maart.

Beste Menno,

In haast: wil je vooral het rijmpje tegen Fischer terugvragen en niet laten drukken? Bep is uit Gr. Ned. gegaan, omdat ze daar opeens de helft afgeslagen hebben en meer (fl. 16. inpl. van fl. 35.) voor haar kroniek. Als ik nu dat rijmpje zet, heeft het voor Coenen, die een persoonlijke vriend van Fischer is, natuurlijk alle schijn van een ‘lage wraakneming’, en dat is me het rijmpje niet waard. Vic krijgt dus zijn zin, op een geheel andere manier dan hij wilde.

Ik reken er absoluut op en hoop dus maar dat men nog niet met zetten begonnen is.

Ik heb veel plezier in mijn stuk over Liepmann, dat Pia voor me heeft nagekeken.

Hart. groeten van je

E.

Ik heb Pauwels een afschrift van mijn artikel gestuurd, met verzoek het na lezing direct aan jou door te zenden. Zend jij het dan weer direct hierheen? - Van Hein krijg je Mussert terug, dat ik hem in één moeite door zond, met andere boeken.

Probeer je nog èrnstig de Liaisons in Forum te werken?

B.M.

- Hierbij het stukje met een paar regels vermeerderd terug. Tant pis als het zoo niet gaat, gooi het dan maar weg. Hart. groeten van je

E.

Bep is een uitbarsting van woede nabij tegen Vic, dien ze van een uiterst minne mentaliteit beticht. Ik ben het niet met haar eens, al ‘voel’ ik ook wel wat... Maar toch, is deze C.F. Meyer misschien een beroemd novellist van de kracht van de beroemde Paul Heyse en dito Wilhelm Raabe? Of meer à la Ernst Zahn? Kijk dit ook nog na!

[E.d.P.-d.R.:] Ik wéét dat hij van de kracht van Raabe, Heise en Otto Ernst is, want sinds ik gehoord heb dat C.F. Conrad Ferdinand beteekent, herinner ik mij dat ik op school iets van hem gelezen moet hebben. Het komt mij voor dat Vic een unio mystica begint te krijgen met de ‘stoelen’ waarop hij het voorrecht heeft te zitten. Daarvoor volstaat mij zijn gebaar ten opzichte van de Liaisons: deze ‘in godsnaam dan maar’-toon tegenover de eerste bijdrage in zijn handen van de redacteur op wiens stoel hij zoojuist is komen te zitten. Ik begrijp dan ook niet waarom Hitler ze allemààl wegjaagt. Vic herinnert mij sterk aan Emmanuel Berl, die toen hij acht weken redacteur van Marianne was, wellustig begon te doen over het feit dat hij kon laten antichambreeren.

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie