E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Parijs, [15 mei 1934]

Parijs, 15 Mei

Beste Menno,

Bij terugkomst hier een geweldige post aangetroffen, maar niets van jou. Wanneer kom je nu? Ik moet dit omgaand weten met het oog op allerlei dingen die Bep en ik nog af wilden doen, om heelemaal vrij te zijn als jullie komen. Wschl. komt Jan Greshoff ook, schrijf ook hem dus wat je plannen zijn. Bep's vader komt niet.

Forum hier gevonden. Lijkt me heel aardig, maar had nog geen oogenblik tijd om het in te kijken.

Heb je mijn klein toernooi met Defresne in Die S. gelezen? Ik las natuurlijk wèl je korte repliek tegen Engelman, die zéér amusant is.

Ik heb je hoopen te vertellen over Claix en Grenoble en Stendhal, maar bewaar dat voor als je hier bent. Je moet er bepaald heen; dat ‘pension’ in Claix is een zaligheid; veel aardiger dan Gistoux, krankzinnig goedkoop en met allervriendelijkste menschen. Ik heb photo's gemaakt, en verder allerlei Stendhaliana voor je, gekoppeld aan Grenoble en omstreken.

Ik vroeg Hein wat hij van den Politicus dacht. Hij schreef me zeer weemoedig dat hij het zelfs niet in handen heeft gehad, want dat Schilt (?) [Of De Lang(?) - De Lang, zegt Bep.] het ex. voor de krant had ingepikt. Men had hem gezegd dat het erg ‘zwaar’ was, enz. Geef hem nu alsjeblieft een exemplaar, of ik doe hem er één cadeau. Ik heb hem gezegd je er gewoon één te vragen. Waarom kweek je het minderwaardigheidscomplex van dien bovensten besten Hein aan, door hem niet een ex. te geven? je weet toch dat hij het heerlijk vindt als er - vooral op dit gebied - aan hem gedacht wordt! Ik heb echt met hem te doen.

Bovendien ben ik ongemeen nieuwsgierig naar zijn ernstige reactie erop. Als hij jou die niet zegt, zegt hij die mij wel, denk ik. - Stuur mij vooral ook andere kritieken; wat men hiervan zeggen zal interesseert mij meer dan al het vorige, geloof ik: dit is nu een boek waarin je tegelijk in je volle kracht bent - zoo ‘zwaar’ spreekt boekdeelen! - èn voor een goed tegenstander geweldig vat op je geeft. Mijn vingers hebben gejeukt om 20 blzn. te schrijven tegen je hoofdstuk IV: right or wrong, maar met alle intelligentie en overtuiging waartoe ik in staat zou zijn. Maar V maakt weer erg veel goed, wordt ook gaandeweg beter. Wat in IV zoo geweldig humoristisch werd, was de volslagen humorlooze zelfverliefdheid van den hyper-intellectueel Ter Braak op zijn dierlijke kantjes. Het was of jij Loelaps geworden was - het arme beest heeft door een drukfout een latijnsche en intellectueele, althans bitter weinig dierlijke naam gekregen, heb je dat gezien?

Nu tot slot dit: er lag bij mijn post een antwoord van Querido, uiterst geschikt nu en dat mij weer van hoop heeft vervuld. (In den trein was ik beroerd als ik eraan dacht!) Hij wil mij nu fl. 850. geven voor Ducroo alleen - in de verkorte lezing dus - en fl. 500.- als hij De Sm. Mensch moet uitgeven. Ik heb nu maar meteen aangenomen. Alleen: hij wil voor De Sm. M. niet meer dan 240 à 250 blzn. compres-druk. Ik denk dat er dan een 70 blzn. uit moeten, d.w.z. als ik dat slothoofdstuk schrijf, dat ik nu beraam. En daar dat het actueelste zou zijn, zou het ook uit handelsoogpunt verkeerd zijn dat ongeschreven te laten. Misschien is er nu iets op te vinden (Jan schreef zooiets) om die 70 blzn. te dekken: hetzij door een bepaald aantal koopers, hetzij door wat geld ervoor bijeen te brengen. Mijn aandeel is nu fl. 350.- misschien kan ik nog wel meer geven (Bep sprak ervan om de heele uitgave zelf te bekostigen!) Het zou toch idioot zijn om de variatie en tegelijk de eenheid van den tegenw. tekst te schaden - ik heb in Bretagne met Bep samen zoowat alles eruit gegooid wat weg kon - om die ongelukkige 70 blzn.

Verder schreef Q. mij: ‘indien u dit voorstel aanneemt, weest u dan zoo vriendelijk ons een kort exposé te zenden van wat uw bedoeling is met dien bundel essays; wij maken er dan een kop en staart van voor prospecti.’

Heaven forbid! ik kàn dat niet! Wil jij dat exposé niet voor hem maken? Het zal dan èn beter voor hem, èn juister voor mij zijn! Ik vraag me nu al een uur af wat mijn bedoeling is met dien heelen bundel essays! Op ommezijde schrijf ik voor je op wat erin staat. Bij voorbaat dank.

Hartelijke groeten van je

E.

1. Koek, Zand en Grind. (Scholte - Marlene).
2. D.H. Lawrence en de Erotiek (vnl. Lady Chatterley)
3. Vier Illustraties (panopt. over De Maker v/d IJzeren Toren, over Anton(?) die schrijver werd, over de prijsvraag van den roman: Mathilde en vader + John, en nog één.)
4. Anth. Donker als autoriteit. (Gevolgd door een gesprek.)
5. Over Poëzie (bij Huxley).
6. Dialoog over het Detective-verhaal.
7./8. Flirt met Revolutie en Smalle Mensch.
9. Een Holl. dicht een Sp. Ballade (Buning).
10. Gezien en gelezen (Over tooneel in Parijs: Schuld en Boete, Intermezzo v. Giraudoux, Napoleon - gevolgd door het stuk over Hamlet en honesty.)
11. Aan Ambrosia. (Jan Engelman.)
12. Panopticum op rijm. (Bozige Boekje verbeterd en met prozacommentaar + De Prins Weergekeerd + Grauls + Wij dragen allen weer ons hart.)
13. Java in onze letteren (Stuk dat in De Gids stond.)
14. Naar aanl. van de Liaisons.
15. De Groote Dingen van de Planken.
16. Mens. Staat bij Kookpunt (Malraux).
17. Wat vrouwen moeten verstaan (Over een verleidersroman van Drieu la Rochelle en over de mémoires van een schoonheidskoningin = in werkelijkheid Berl!)
18. De Kalender en de Notaris. (Onze gesprekken met Malraux en in Bellevue.)
19. Written in Dejection (Nietzsche-Rohde, Malraux-Tielrooy).
20. Slotstuk. (Over fascisme, gemeenschappen in Holland, enz. De Smeerlapperij voor een deel - ander deel komt in Ducroo).

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie