E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Parijs, [30 april 1935]

Parijs, 30 April.

Beste Menno,

Dank voor je brief. Bep werkt aan een stuk over Noth, dat ik in aanteekeningen vóór haar lei; morgen of vanavond nog gaat dat de deur uit. Het is anders een heele toer om het klaar te spelen met zoo'n versche schreeuwer in huis. Maar Bep is ook nu nog niet heelemaal de oude; over een week misschien...

Ik spuug van Fermina en kwakkel er zieligjes doorheen. Misschien kom ik over een tijdje even in Holland, misschien ga ik ook naar Bretagne; niets staat vast. Ducroo is nu tot op het laatste vel afgedrukt; over een dag of 10 uiterlijk zal je het dus wel hebben. Ik ben zeer benieuwd je kritiek te lezen, maar bijna even benieuwd naar je stuk over Anthonie. Als je daarin zet wat je me schreef, kan het uitstekend worden en griezelig juist, dat ruik ik van hier. Maar is er ook niet wat rotterdamsche boerelulligheid bij, à la het groote leven gebeeld door Robbers? Schrijf vooral over het démasqué van den roman in Holland - een uitstekend idee om uit te werken, ook voor je Vaderland-lezers.

Slau schijnt tegenover mij voorloopig ook uitgepraat. Maar je kent hem te veel boos opzet en systeem toe; hij pest op die manier ‘natuurlijkerwijs’. Onze laatste brieven waren iets minder gespannen, maar ik heb als een schoolmeester en tot het uiterste de puntjes op de i's gezet; juist tegenover hem, en hoe pijnlijk de heele historie mij ook geweest is. Ik ben zelf ook aardig onmogelijk, op mijn tijd, maar dergelijke baloorige ruzies kan je alleen hebben met dezen piraat van de Java-China-Japan-lijn, die zijn ‘hooge’ onverschilligheid inzake ‘literatuur’ combineert met een voor anderen zeer onaangename denkverlamming, als het zoo uitkomt. Ik heb ook Jany uitgebreid ingelicht-al heb ik achteraf van al deze ‘ijver’ weer flink spijt, omdat al het goede wat ik voor Slauerhoff aanvoer toch ook volkomen waar is.

Pas op met die vlaamsche nonchalance. Die heeren hebben ook een ‘natuurlijke’ minachting voor hollandsche manieren en zoo; laat ze vooral niet te ver gaan. Als die vergadering blijft traineeren, plak Varangot dan doodgewoon in Forum, en verklaar je achteraf. Vooral die heer Gijsen lijkt me iemand om zeer categorisch op zijn nummer te zetten. Walschap is zeker de geschiktste, al was het maar omdat hij de minst bekrompene moet zijn.

Ga door met je notities naast mijn vertaling: alléén met het oog op het nederlandsch. Ik verifieer dan wel verder. Het gekke is dat jij en Wim en Truida (of is dit achter Wim aan?) voortdurend doen alsof die vertaling maar zoo-zoo is, terwijl ik het gevoel heb dat hij verdomd goed is, vooral gegeven de 4 maanden die ik ervoor had! - Wat je verder van Malraux zegt lijkt me voor een groot deel juist (de kwestie is maar wat je hier precies onder ‘scholastiek’ verstaat), en die cirkels lijken me zeker gelijkend.

Als ik in Mei niet in Holland kom, kom jij dan hier. Ik heb het gevoel dat ik hoopen met je te bespreken heb, en het per brief niet meer doen kan.

Hartelijke groeten,

je

E.

P.S. - Lees vooral Dialogue d'Eleuthère van Julien Benda (bij Emile-Paul verschenen in 1920), bestel het maar bij Mayer. Het is werkelijk èrg aardig en kan je inspireeren tot wat ‘saus’ bij je eigen dialogen. Binnenkort komt: Délice d'Eleuthère (bij de N.R.F.), dat eenige flauwekul bevat maar toch ook vol aardige dingen staat.

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie