Menno ter Braak
aan
E. du Perron

Den Haag, 10 juli 1935

Den Haag, 10 Juli '35

Beste Eddy

Je zoojuist ontvangen brief brengt de zaak tot de proporties terug, die ze ook voor mij heeft. Waarmee je mij zeer gegriefd hebt, is niet je onverzoenlijkheid inzake Forum en Vestdijk; ik begrijp je houding en zal mij natuurlijk als jij niet meer meewerkt, na 1 Jan. '36 solidair verklaren met jou en Zijlstra berichten, dat ik op grond van jouw weigering om mee te werken geen enkel heil zie in de mijne. Maar dat ik je voorafgaande uitlatingen als een ‘pispraatje’ zou hebben beschouwd, is onwaar. Ik heb je eenvoudig verkeerd begrepen en gemeend, dat jij bedoelde, dat je niet meer zou meewerken als ik mij door Virginia niet liet wippen en toch in de redactie bleef. Dat je aan een tijdschrift, waarmee ik als leider geen bal meer te maken heb, niet zou willen meewerken, is mij niet duidelijk geweest, geen moment, anders had ik immers ook geen poging gedaan om Marsman in zijn voornemen de redactie over te nemen te ondersteunen! Je snapt toch zeker, dat voor mij (en ook voor Marsman) een Forum zonder jou tot de ondenkbaarheden behoort, waaraan wij in geen geval zullen meedoen.

De zaak is voor mij nu van de baan, ook de quaestie van het medewerkerschap. Ik heb nog geen antwoord van Zijlstra, weet dus niet, of hij überhaupt door wil gaan als ik aftreed; maar ik zal hem daarna antwoorden, dat ik door jouw standpunt inzake medewerking mij gedwongen zie mijn toezegging tot medewerking in te trekken, omdat ik een Forum zonder jou niet kan steunen. Voilà de heele zaak.

Maar wat mij gegriefd heeft (en het heeft geen zin daarover te zwijgen) is de grifheid, waarmee je in je eerste impuls onmiddellijk bereid bent te veronderstellen, dat een van je beste vrienden ‘moddert’, ‘schippert’, ‘mildheid’ betoont etc. Het komt blijkbaar niet in je op eens even na te gaan, dat ik ook anders zou kunnen reageeren dan jij zonder politieke bedoelingen te hebben of jou ‘den rug toe te draaien’ (ook je eigen woorden). [En dan die nonsens van dat Forum in de Mij. v. Ned. Letterkunde is verzopen! Terwijl in het laatste nummer mijn scherpste oorlogsverklaring aan die Mij. staat n.b.!!] Dat ik aan Vestdijks houding mijn aftreden heb verbonden, beschouw je als een futiliteit, omdat ik het toch gedaan zou hebben; goed, maar ik heb aan Zijlstra bericht, dat dit aftreden tot motief had de quaestie Virginia! Dat ik volmaakt onverschillig ben over het ‘verraad’ van Vestdijk, zal jouw temperament ergeren, het behoeft je niet te noodzaken het mijne met compromissen en draaierij in verband te brengen. Ik laat Forum vallen, dat is mij volstrekt genoeg; ik voel alleen jouw bezwaar (dat ik volkomen begrijp overigens) tegen medewerking niet, waarschijnlijk omdat ik dagelijks gedwongen ben te schrijven in organen als Het Vad., waarvan ik 9/10 van de medewerkers of redacteuren ‘verraders’ vind jegens de maatstaven van onze waarden.

Ik schrijf hierover uitvoerig, en in het bewustzijn, dat het achter mij ligt en dus door mijn gevoel al weer vergeten is; aan je goede intentie heb ik ook geen moment getwijfeld. Je moet me nu alleen nog eens trachten uit te leggen, wat dit onmiskenbare wantrouwen jegens mijn bedoelingen, in je eerste impuls duidelijk merkbaar, beteekent. Ik vergis me niet in den toon van zulke brieven: het was duidelijk, dat je mij in staat achtte met V. mee te knoeien om Forum te behouden, terwijl ik juist, toen ik merkte, dat Vestdijk geen oogenblik gedacht had aan solidariteit, ook iedere neiging om hem daartoe door moreele pressie te dwingen voelde verdwijnen. Dat is voor mij het hoofdmoment geweest; en waar ik nooit een reëele vriendschap voor hem heb gevoeld, maar wel zwaar met hem te doen heb, omdat ik te duidelijk zie hoe zijn litteraire ambitie zijn neurose bedwingt, heb ik hem Forum overgelaten. Dat is alles. Overigens heb ik nog niets van hem gemerkt nadat jouw brief hem bereikt moet hebben. Ik hoop niet (al heeft hij alle recht op deze schrobbeering) dat hij teruggestort is in de neurose, die bij hem altijd achter de deur staat. Lust hem op te zoeken heb ik niet, al voel ik werkelijk niet de minste rancune jegens hem; maar de onverschilligheid is erger in dit geval.

Ik moet nog dit corrigeeren: wanneer ik Vic betrek in deze quaestie, is dat praematuur. Hij is n.l. wel van meening, dat Virginia, nu het ergens anders kan verschijnen, geen principieel struikelblok moet zijn, maar heeft op de vergadering gezegd, dat hij zich solidair zou verklaren met mij. Ik heb hem nu geschreven [hij zit in Ede met vacantie], dat ik Zijlstra verzocht had het voortbestaan van Forum los te maken van mijn aftreden en mij te berichten, wat hij doet; daarbij heb ik gevoegd, dat hij zich niet gebonden hoeft te voelen door zijn toezegging tot solidariteit, aangezien mijn houding de zijne niet weergeeft, en dat hij dus moet handelen zooals hij meent dat goed is. Als hij mij nu schrijft, dat hij toch solidair blijft, vind ik hem een vent, en dan springt de boel meteen, want dan komt Virginia er met 2 tegen 1 in en gaan de Vlamingen weg en ligt Forum eind 1935 op zijn achterste.

Ik ben nog beroerd van deze historie, heb er niet om kunnen schrijven haast aan mijn Zondagspreek. Gelukkig heeft Ant me op de been gehouden door me te verzekeren, dat je van die ‘insinuaties’ wel terug zou komen; maar zij vond den toon van dien ‘modderbrief’ ook onvriendschappelijk. Enfin, geef me eens een explicatie, zonder de sfeer van conflict, die voor mij nu absoluut voorbij en vergeten is.

Hart. groeten 2 × 2 en een hart. hand van

je

Menno

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie