E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Parijs, 17 september 1936

Parijs, Donderdag.

Beste Menno,

Nu, daar stond dat stuk dan in de krant! Nogal aardig voor ‘derden’ misschien, hoewel de flauwekul niet ontbreekt. Maar waarom liet je dat zinnetje weg, dat ik je nog wel in een hotsende trein ‘voorschreef’ en nazond? Of was je niet in Zutfen, zoodat het briefje je niet meer bereikte? - Het zou mij spijten niet zoozeer om het zinnetje, als omdat ik er je nogmaals in bedankte voor de gastvrijheid. Het was héél prettig bij jullie! In Brussel zag en deed ik weer wat moest, en werd ditmaal con amore door Truida genegeerd. Gille is in Henegouwen gebracht. Gisternacht vond ik Bep in de nachttrein en vanmorgen waren wij hier, - met leege hoofden van het slechte slapen, maar verder best. Schrijf nog eens; ik doe het ook nog beter voor ik wegga. Veel hartelijks onder ons vier, een hand van je

E.

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie