E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Bandoeng, 3 december 1938

Bandoeng, 3 Dec. '38.

Beste Menno,

Hierbij het vervolg van den strijd - ik veronderstel dat je alle voorafgaande knipsels behoorlijk ontving.

Mijn stuk (Van oude Menschen) heeft aan alle kanten geestdrift en dankbaarheid verwekt. Je kunt je niet voorstellen hoeveel fatsoenlijke lieden opleven bij het idee dat deze terreur op zijn donder krijgt. In Makasser, in Soerabaja, in Batavia en hier in Bandoeng, overal is het stuk ‘gretig verslonden’, zooals mijn berichtgevers zeggen. Zentgraaff is er verward en verbijsterd van. In de Java-Bode heeft hij niets meer gedaan dan één algemeene belastering van de red. van Krit. en Opb. als hoofdart. geplaatst: zooiets van dat wij de koloniale uitbuiters zijn en allemaal Joden (er is één Jood onder de medewerkers: Samkalden!); iets zoo idioots, dat iedereen zich begint af te vragen of de man gek wordt. Dit is nl. àl te makkelijk controleerbaar. Hij heeft dan ook geen naam genoemd, - alleen maar in 't algemeene verzucht dat het vroeger ‘menschen van positie’ (!) waren die deze rol van ‘gravers en knagers’ en ‘destructieve krachten’ speelden, en nu lieden op ons ‘peil’!

Mooi; iets anders is belangrijker. Hier in Bdg. woont een zekere Seubring, oud-Afrika-reiziger, een olifant van een vent die eruit ziet als een verloopen seminarist, en die met 2 inlandsche vrouwtjes woont, meen ik, alles bij elkaar het type ‘avonturier met goeiïge en geschikte kanten’ (hij heeft een héél goede bibliotheek!) en die ook voor z'n broodje een advertentieblad, De Preanger Post, redigeert. Deze man heeft zich plotseling ook in den strijd gemengd, en Z. o.a. met jouw prestige bestookt (zie ingesloten art. 1).

Daarop heeft een meneer Wormser geantwoord in het Alg. Indisch Dagblad hier, een groote kracht. Deze W. is tegelijk doodsvijand en z.g. vriend van Zentgraaff. In ieder geval, zijn stukje is vuil genoeg en met heerlijke insinuaties voor mij. (art. 2) Let wel: deze man is dr. in de rechten en schreef indertijd ‘poëtische’ boeken over Java's blauwe bergen; o.a. De heilige Gong. Seubring heeft - in de meening dat 't stuk van Z. zelf was - geantwoord met art. 3, waarin hij jouw heele stuk uit Het Vad. overneemt.

Dit heeft Z. blijkbaar dol gemaakt! Begrijp wel, hij zelf woont in Bandoeng en het blaadje van Seubring wordt hier, en op de ondernemingen zelfs, verspreid in 5000 exx. (gratis).

Per deurwaardersexploot heeft hij nu een antwoord ingediend, dat ook hierbij gaat (art. 4). Daarin word jij op z'n mooi-indisch ‘afgedaan’. Ik heb hierop geantwoord met het getikte stuk dat hierbij gaat en dat in de volgende Preanger Post verschijnt. Schrijf mij nu omgaand hoe deze zaak in elkaar zit. Liegt de man, dan neem ik hem nog eens frisch à faire. Schrijf je antwoord hierover zóó, dat ik het geheel of gedeeltelijk kan citeeren.

Om te bewijzen hoè die ploert gekwetst is, dit nog: ook aan Krit. en Opb. heeft hij per deurwaardersexploot een antwoord ingediend [dit kostte hem nu al 2 × ƒ8.50 = ƒ17.] speciaal dan tegen mij. Dat was nog vóór het exploot aan Seubring, maar K. en O. verschijnt maar eens in de 14 dagen en komt pas overmorgen uit, geloof ik. [Ik zend je natuurlijk alles, onmiddellijk na verschijnen.] Ik schreef er niet een ‘onderschrift’ bij, maar een ‘2e bijdrage tot kennis van de provincie’, gericht aan jou - bijwijze van antwoord op je vraag in Het Vad. wie die Z. is. Dat is hoonender voor hem. Deze man moet à fond geranseld worden; dat is noodig voor de opluchting in de sfeer hier! Ik laat hem trouwens niet los en heb voor 't volgende nr. van K. en O. weer iets nieuws. De ploertigheid van den man als nazi (verdomd!) en tegen de Joden is ook beneden alles.

Kan je je antwoord betreffende die aantijging van ‘solliciteeren’ in Het Vad. zetten, des te beter. Dat vindt de schoft nog veel beroerder, want Het Vad. wordt hier meer gelezen dan je denkt. Bovendien zal èn Seubring èn Krit. en Opb. het onmiddellijk citeeren - mèt commentaar. Denk niet dat de sop de kool niet waard is; het prestige van dezen ploert hier te fnuiken is een zegen voor Indië. Ik zal er in ieder geval mee doorgaan. Tot dusver hebben wij den strijd verreweg gewonnen! Dat voelt de ellendeling zelf. - Dag! Je

E.

P.S. Ik schrijf spoedig beter. Dat over Uren met Coster is best!

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie