Menno ter Braak
aan
J. Greshoff

Den Haag, 20 januari 1934

Den Haag, 20 Jan. '34

 

Beste Jan,

De beide gedichten van Elsschot zijn naar de Vlaamsche redactie. Ik vrees het ergste, vooral voor de piesbak en de plee. Maar v.d. Lubbe hoop ik in ieder geval te redden, desnoods onder pseudoniem in het Ned. deel. Je hoort er waarschijnlijk van Truida wel over.

Coenen wordt seniel. Hij heeft mij van deel II nu een proef laten zenden zonder begin en op mijn vriendelijke klacht daarover hoor ik taal noch teeken! Zijn critiek op Kaas was trouwens absoluut stompzinnig.

De heer Pannekoek en de heer ter Braak worden met koppen vervolgd, maar leven nog.

hart.gr. van ons beiden, ook aan A. en T.

je Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie