Menno ter Braak
aan
J. Greshoff

Den Haag, 22 augustus 1936

Den Haag, 22 Aug. 1936

 

Beste Jan

Wat een toestanden! Gisteren ontving ik je briefkaart met adres te Southampton. Ik geloof, dat ik al je brieven en briefkaarten ontving, met ijsbaarlijke vertraging, van 6 tot 14 dagen. Daarom waagde ik het maar niet meer, van me te laten hooren, nadat ik vernomen had, dat je al betrekkelijk gauw weer uit S. Martinho weg ging. Je epistels aan Eddy heb ik doorgestuurd. Hij logeert momenteel met vrouw en 2 kinderen in Amersfoort, maar zal als je deze brief ontvangt, wel langzamerhand bij mij zijn. Hij blijft waarschijnlijk een weekje in Den Haag. Wij waren een paar dagen geleden in Amersfoort op bezoek; zeer tot genoegen, al was het weer somber. Het is of de duivel er mee speelt, maar het eenige huis in Amersfoort, dat op Gistoux lijkt, heeft Eddy weten uit te zoeken als pension! Ik had gezworen, dat de douairière plotseling te voorschijn zou komen. Gille viel mij eerlijk gezegd erg mee; hij is meer een bankwerker dan een intellectueel, maar ongeschikt is hij geenszins. Alijn is vol humor.

Wij hebben hier ook meegeleefd met de gebeurtenissen in Spanje. Wat je over de gezindheid van Henri Mayer schrijft, verbaast me niets; onze Picard is natuurlijk dadelijk begonnen om de rebellen als ‘nationalisten’ en de regeeringstroepen als ‘marxisten’ of ‘rooden’ aan te spreken. De burgerij, in en buiten Mussert, is hier eigenlijk toch wel voor die nette generaals met Jezus-penningen op de buik. (Fusilleeren in Badajoz gaat onbemerkt mee door.) Ik heb geen moment geaarzeld, om tegen die heeren te zijn, al was het alleen omdat zij collega's van generaal Roëll waren. Wat uit dien chaos te voorschijn moet komen, lijkt mij tamelijk dubieus; maar roomsche generaals zijn altijd de slechtste partij. Jij zult zeker wel meer van de zaken weten, nu je uit de buurt komt.

Overigens heb ik leedvermaak om het stuk str..Picard, want Mussert heeft gisteren meegedeeld, dat hij een dagblad heeft opgericht onder leiding van meneer Rost van Tonningen; deze krant gaat 1 Nov. verschijnen, ik meen te Utrecht. Ik had het voorrecht, dit bericht in eigen persoon aan De Lang te mogen meedeelen; deze verschoot uiteraard een weinig. Voor mij persoonlijk is het ook al niet prettig, al verwacht ik, dat De Telegraaf, die Mussert gelikt heeft en nu (mèt Picard) zijn troeven thuis krijgt, wel de meeste abonné's zal verliezen. Natuurlijk bestaat de mogelijkheid nog, dat het een Broekhuys-affaire wordt, maar eerlijk gezegd geloof ik dat niet, omdat dit blad bij voorbaat een publiek heeft. De goede zijde van het geval zal hoop ik zijn, dat de liberale pers in de oppositie wordt gedreven en niet meer op twee partijen kan wedden.

Inmiddels hebben wij ons door dit bericht niet laten afschrikken om een ander huis te huren. In Nov. of Dec. gaan we hier weg en komen te wonen Kraaienlaan 36. Je weet, dat Ant graag een tuin wilde hebben en dat ik behoefte had aan een werkkamer, waar ik niet ieder moment kon worden onderbroken door het gezang van een Avro-dame of een kinderuurtje. Ik geloof, dat wij nu geslaagd zijn, en ik noodig jullie uit, je na verhuizing daarvan spoedig zelf te komen overtuigen. Mijn kamer wordt, hoewel het een heel huis is, ten overvloede met celotex geluiddicht gemaakt; want het huis was nog in statu nascendi toen we het huurden, zoodat we zelfs muren hebben kunnen laten wegbreken om onzen zin te krijgen, wat de indeeling betreft. Er is een aardige tuin achter het pand; er is (knoop dat in je oor) centrale verwarming op alle kamers, en er is een logeerkamer voor twee menschen met uitzicht op landouwen. Aangezien wij den man, die het huis gekocht heeft en het aan ons verhuurt, een hypotheek hebben verstrekt (niet van mij uiteraard, maar van Ant), betalen wij minder huur dan op het Pomonaplein.

Wat het weer betreft, mogen jullie van geluk spreken. Wij hadden allerberoerdst weer, ook die paar dagen in Vlissingen. Dit had het voordeel, dat ik hard gewerkt heb en nu op p. 180 van mijn manuscript ben aangekomen. Helaas loopt de zaak meer uit dan ik dacht, zoodat ik wel niet voor eind September de streep zal kunnen zetten, die mij weervooreen tijdje tot vrij man maakt. Gelukkig was het in het vak tot dusverre kalm, zoodat ik ook hier gewerkt heb. Het boek zal waarschijnlijk heeten ‘Christelijk Europa’.

Ik zond een vrij lang stuk over Karel v.d. Woestijne naar Gr.Ned. Tot op heden nog geen proef ontvangen. Stuiveling stelde ik maar tot Oct. no. uit, omdat ik dan wat meer tijd zal hebben. Eventueel zou ik wel een fragment van mijn boek voor Gr.Ned. kunnen uitzoeken, maar misschien is het beter nog even te wachten, tot ik werkelijk het einde in het zicht heb.

Als het kan, komen wij na jullie terugkeer (waarvan we zeker wel iets hooren) spoedig even naar Brussel. Ik ben benieuwd wat meer van je portugeesche ervaringen te hooren. Wij waren dit jaar zoo verschrikkelijk nationaal, dat ik er in deze tijden haast verlegen mee ben!

Tot nader en tot weerziens! Veel hart.gr. ook voor Aty en van Ant, en

aan het manbaar wordende geknaapte,

geheel je

Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie