J. Greshoff
aan
Menno ter Braak

Kaapstad, 30 augustus 1939

‘La Verne’, Kloofnekweg, KAAPSTAD

30 Augustus '39

 

Beste Menno,

Hoewel ik er niet van houd brieven op de machine te schrijven, doe ik het nu om mij te oefenen, door het langen tijd te verwaarlozen heb ik mijn vaardigheid verloren. Je brief <van 20 Aug.> kwam, gelijk ik al vermoedde, Woensdag in stede van, als normaal, Dinsdag. Dit van wege een noodlanding van het vliegtoestel. Mijn brief moest echter Dinsdag op de bus; vandaar dat ik je vragen er niet meer in kon beantwoorden. Ik doe het hier. Allereerst: de Zondagsbladen krijg ik geregeld. Ik heb niet één stuk van je hand gemist. Ik bewaar ze ook. Alleen is het stuk over de Pillecijn op een onverklaarbare wijze verdwenen voor ik het gelezen heb. Waarschijnlijk tusschen oude kranten geraakt. Ik zal zien het nu van Die Burger nog te krijgen. Je hebt nu toch zeker wel alle Brandwaggen, zoowel die met het eerste als het tweede stuk, welke ik je toezond? Wat Eddy betreft dit: je moet rekening houden met zijn persoonlijke charme. Hoe dikwijls gebeurt het niet, dat men tal van bezwaren tegen hem heeft en die waarlijk niet ongegrond zijn; maar die geheel op de achtergrond geraken, wanneer <men> met hem spreekt. De vele wrijvingen, welke ook ik met Eddy gehad heb, schrijf ik toe aan de afstand en de schriftelijke communicatiemiddelen. Wanneer wij over al die kwesties hadden kunnen pràten, zou er geen mot uit ontstaan zijn. Zit hij nog over dat verkeerd citeeren te urmen!!! Zed vergeet ook niet makkelijk!!! Ik ben zulke wissewasjes werkelijk en geheel vergeten en ik kan mij absoluut niet meer herinneren, waarom ik met X IJ of Z zoo'n hooglopende ruzie heb gehad! Ik zou eerst dat valse citaat nog moeten zien. Want Esser is een sekuur broekje en van opzet is absoluut geen spràke! Het kan hoogstens over een achteloosheid of een vergissing gaan. En grapjes over neuzen of lichaamsdelen heb ik van kind af vulgair gevonden. Bij een ieder en bij Eddy zeker, is wel een minder gelukkig orgaan te ontdekken. Het is zoo lastig dat Eddy op een ander toepast, wat hij van een ander nooit verdragen zou. Laat eens iemand een toespeling maken op zijn Indische type of zijn dikkepropjesfiguur!! Dan is dat een ploert, die alleen met kaaklsagen gestraft kan worden!! Maar morgen maakt hij dergelijke opmerkingen over een ander en vind dat doogewoon en natuurlijk. We moeten hem nu maar nemen zooals hij is. Hij hééft kanten, welke op ieder normaal zenuwstelsel sterk prikkelend werken. Maar daar staat zoo onnoemelijk véél goeds tegenover.

Ik behoef je niet te zeggen hoeveel ik naar de bundel van Gomperts verlang. Natuurlijk zijn hij en Rudi van duizendmaal beter hout, dan een Hoornik met al zijn talent. Ik heb mateloos de pest aan die vent gekregen, nog NIET zoozeer door het rotvers tegen Jacques, omdat niemand onfeilbaar is; maar door de schrale, filisterstoon van zijn z.g. verontschuldiging, welke droop van pedanterie en kwade trouw. Ik keek het MS van Gomperts in, aandachtig gelezen, zooals zoo'n verzameling gelzen moet worden, heb ik het niet. Ja, wanneer je kans ziet in Augustus te vertrekken, dan loop je inderdaad de Nederlandsche winter en tegelijk het tooneelseizoen mis. Boovendien is dat voordeeliger, omdat je dan kolenverbruik spaart, wat toch zeker in een half jaar niet ver van de 100 pop zal zijn. Maar jullie moet weten, dat het niet véél, maar in Dec.-Jan. Toch wel ièts warmer is, dan aan de Rivièra in Augustus. Laat het afhangen van de bereidwilligheid van Het Vaderland. Wanneer je deze brief ontvangt is de Dantzigsche zaak zeker wel weer door een nieuwe toevoeging van Engeland geregeld. Daar maak ik me niet ongerust over. We hebben twee dagen weereens ouderwetsch in de piepzak gezeten, maar toen Hittelaar niet dadelijk toesloeg en eroplosstoof, dachten we dàdelijk: hij kàn niet. Geheel zuiver is de lucht echter heden nog niet.

Laat leopold mij vooral een gebonden ex. van je vertaling zenden. In afwachting daarvan schonk ik mijn Duitsche text aan een Zwitsersche bekende in Tanganyika. Boeken voor mij bestemd kunnen immer verzonden worden, per post of per bestelhuis, naar De Bussy, Afdeeling Zuid-Afrika (Rokin Amst.) met mijn naam DUIDELIJK op de verpakking. Deze firma, hier H.A.U.M. geheeten is zoo bijzonder vriendelijk al mij boeken in ontvangst te nemen en in haar veertiendaagsche kisten mede te zenden. Dit is véél gemakkelijker, vooral met het oog op mijn recensie-exx.

Ik schreef een lange brief aan Arthur van Rantwijk over de volgende jaargang van Groot Nederland. Ik gaf hem opdracht om met jou de kwestie van de kroniek te bespreken. Ik heb het liefste, dat je het nog een jaar voortzet. Heb je er echter per se geen lust in; maar dan ook alléén, wou ik pos ervoor vragen. Maar niet dan nadat ik weet wat je daarvan denkt. Behandel dat dus even per mond of draad met neeflief. Maar stel het vooral niet te lang uit, daar zulke zaaken toch altijd eenige tijd vergen, nu meer dan ooit.

Het doet mij genoegen, dat alle bekenden het goed maken. Doe vooral schoonvader mijn hartelijke groeten, zoodra je hem ziet; veel goeds en hartelijks ook voor M. en W. bij hun behouden terugkeer.

Ik hoop nog altijd dit jaar een stuk over ‘Brievenbestellersbarok’ aan DVB te kunnen aanbieden. Maar mijn luiheid is nog groot, al voel ik wel een verbetering aankomen! De reisnotities worden te omvangrijk en de rijmelarij is nog embrionair. Ik knoei en probeer van alles; maar iets vlot en frank afmaken lukt mij nog niet. Dit zijn nu niet de zg tijdsomstandigheden, want daar merkt men hier weinig van, maar een innerlijk mankement bij mezelf.

Ik mis zéér een Fransche krant. Een Nederlandsche is al evenmin te betalen. De koloniale editie van de NRC kost hier vijftig poppen!!! Ik ben nu lid geworden van de Nederlandsche leeszaal en ga daar iederen Zaterdagochtend het orgaan van Nijgh consulteeren. Hoe gaat het eigentlijk met dit, jouw slachtoffer???? Nog steeds in het hospitaal????

 

1 Sept.

 

Van Simon, die een trouwe schrijver blijkt, verneem ik, dat ook hij meer dan geneog van het vertalen heeft. Eérst een behoorlijke roman van omvang voor de WB en nu een turf van 750 blz voor de Zuidhollandsche. Om zich zelf een beetje afleiding te geven, heeft hij daar tusschen door een lijvig werk over Albert Verwey vervaardigd, dat in het voorjaar van '40 bij Stols zal verschijnen! Pilatus wordt, dankzij de zedelijkheidspederasten à la Groeneveldt, slecht verkocht. In zes maanden van dit jaar 144 exx. Véél minder dan de zelfde periode van het Vijfde Zegel afgeleverd zijn en dat is geen nieuw boek. Verder geen nieuws.

We hadden gisteren Van Wijk Louw weer bij ons en de gunstige indruk versterkt zich bij nadere kennismaking. Hij leeft op, dat hij eens op normale wijze over litteratuur kan boomen, zonder de kinderachtige litteratuurpolitiek van strebers als Malherbe en Van de Heever, die hier de boventoon voeren en alles wat hen niet aanbidt dwarszitten waar en hoe ze maar kunnen. Hij neemt nu de Fransche les van Kees: uitspraak, vocabulaire en lezen van texten. De jongelui beginnen met...Rimbaud! Dat is nu Kees' derde leerling. En er zijn er nog twee in het vooruitzicht gesteld. Jan tracht met foto's en Kees met lessen zooveel te verdienen, dat ze Dec. 1940 genoeg geld bij elkaar hebben om in de steerageklasse naar Europa te gaan voor de drie maanden welke de vacantie hier duurt. Ik heb Van Wijk louw een artikel voor GN gevraagd over de geestelijk atmosfeer van ZA, en hem op het hart gebonden precies te zeggen, wat hij ervan denkt, zonder zich te bekommeren over de eventuele boosheeden der heeren op het kussen. Mulder schrijft dan een korte karakteristiek van Van Wijk Louw. Als beide stukken een beetje behoorlijk uitvallen, dan kan dat een aardige bijdrage worden. Als Du plessis nu nogeens wat schrijft over de Slamsche litteratuur, is daarmede, geloof ik, het ZA'sche veld volkomen afgemaaid! Een rijke oogst is het niet. Ik bestelde ook een paar korte kritische kantteekeningen en daarmede basta.

Heeft Nini's schaaphond geen aanval op de poezen ondernomen? Ik begrijp niet, dat zij niet haar huis voor een jaar gemeubeld verhuurt en voor dat geld naar hier komt. Zij heeft niets te verletten en ziet dan weer eens wat héél anders, afgescheiden nog van het gezegende klimaat. Het is hier best, opperbest; wanneer je wéét, dat het maar een verblijf met een begrensde duur betreft. Als ik wist dat ik het volgend jaar om dezen tijd weer in de Oude Wereld zat, zou ik mij hier een koning te rijk gevoelen.

Herinner je je, dat ik in het begin van het jaar te Brussel van een stoel achterovergeslagen ben en daarbij mijn lendenen bezeerde? De pijn, hevig in het begin, is gehéél over gegaan. Maar, wonderlijkerwijze, treedt nu weer op. Dit verbaast en verontrust mij eenigermate. Als het zoo doorgaat zal ik een geneesheer raadplegen. Men gaat daar hier niet zoo spoedig toe over, omdat die heeren grif twee guineaas, zijnde bijna twintig pop, voor een visite rekenen.

Ik heb me Dinsdagavond op aandrang naar een Nederlandsche avond begeven, welke elk jaar ter eere van HM's verjaardag hier georganiseerd wordt. Er waren vijfhonderd menschen: filmpje met veel Oranjehoera, zang en daarna dans. Maar dat heb ik niet afgewacht. Ik heb eenige gewichtige handen geschud en ben 'm toen stikum gesmeerd. Ik ben er alles bij elkaar geen uur geweest. Méér dan afschuwelijk. Maar ik wil me niet dadelijk aan zulke dingen onttrekken, omdat ik niet doen wil of ik dit niet alles beneden mij acht; ofschoon zulks onder ons inderdaad het geval is!!!

Ik zal het volgende vliegtuig een brief voor de Oude Eddy aan jouw adres zenden. Door al dat gereis, eerst van mij en toen van hem, hebben we ongewoon en bitter weinig van elkander vernomen. Ik hoop spoedig het gewone contact met hem weer te hervatten.

De post bracht mij heden Radetzkymarsch, dat ik besteld had en nu eindelijk eens lezen zal en ‘English are they Human’, door G.J. Renier. Ik moet dan daarna die Geächteten lezen, als het tenminste nog te verkrijgen is?

24 december spreek ik voor de radio, wonderlijkerwijze Uitsaaicorporasie gedoopt, over Henriëtte Roland Holst. Denk je er om dat de goede Koos 23 October a.s. zeventig wordt. Wil je zoo vriendelijk zijn hem uit mijn naam een kleine bloemenhulde te bezorgen. Zijn adres luidt: 26-B Seinpostduin Scheveningen. Het bedrag zal ik je door de Amsterdamsche bank doen gireeren: drie gulden. Maak je er nog eenig werk van in de krant? In GN publiceer ik nog eenige herinneringen aan van Dongen van zijn hand; wel een beetje, maar niet biester aardig. Ik zal zien achterin een kleine aantekening over ZEd te fokken.

Heb je nog ooit iets verder vernomen van Jaap Foppe???? Tracht nog eens met hem in contact te komen. Misschien is er wel wat uit te halen. Verlies hem niet uit het oog. Misschien kun je hem eens bij je noodigen om eens ongemerkt te ontdekken wat er in hem steekt. Vergeet niet mij hierop even wat te laten weten.

Nu sluit ik dezen brief af. Het vliegtuig vertrekt morgen. Het traject kaapstad-Londen, dat eerst acht dagen was, is door nachtvluchten verkort tot 4 ½ dag. Het vertrekt 2 Februari van hier, is dus 6 feb. In Londen en deze brief behoort, als alles klopt 7 Feb. bij je afgeleverd te worden. Ik ben benieuwd of dat zoo is!!!

Heel veel hartelijke groeten aan alle bekenden en heel veel liefs van ons allen voor Anna Faber; een hartelijke hand van je J A N

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie