Menno ter Braak
aan
J. Greshoff

Den Haag, 21 december 1939

Dit is brief II, geteld sedert de Nummering der Brieven begon

 

Den Haag, 21 Dec. 1939

 

Beste Jan,

Met twee bestellingen zijn nu niet minder dan brief III t.e.m. VIII binnengeloopen! Ook de brief aan Eddy dus, die vandaag aan zijn adres L.v. Meerdervoort 835 wordt besteld. Wij waren uiterst gesticht door zooveel heerlijke lectuur; het is een uitstekend idee, dat je anders voor dagboek bestemde notities aan mij schrijft; ik bewaar en bewaarde alles, zoodat je er desgewenscht altijd nog naar kunt duiken. Ik kan niet beloven, dat ik met dezelfde abondantie zal antwoorden, helaas, want het werk aan de krant neemt nu eenmaal veel schrijflust in beslag; maar laat je daardoor vooral niet afhouden van dezen uitnemenden vorm van blijvend contact! Ik heb heelemaal niet, zooals al spoedig bij E's verblijf in Indië, het gevoel, dat ik je niet meer ‘zie’; daarvoor is je corr. veel te volledig en overtuigend van toon. Ga dus zoo door, als het ons nog lang geschonken wordt.

Ik ben wat dat betreft niet optimistisch. Eerlijk gezegd, is het voor mij al nauwelijks een probleem meer: wel oorlog of geen oorlog? maar: zal de Waterlinie het houden tot de Engelschen er zijn? Ik kan me vergissen, maar ik ben er van overtuigd, dat de nazi's niet anders zullen kunnen doen in het voorjaar, of misschien nog vroeger, dan door Holland en België marcheeren om de beweging er weer in te krijgen. Na de pech op zee (Adm. Spee, Columbus) hebben zij hard successen noodig voor hun beroemde landleger, want waar blijven zij anders? Dit alles is geen pleizierig perspectief; wij leven van dag op dag, iedere krant kan de tijding brengen, dat het beginnen gaat... en toch doen wij nog aan letterkunde en zoo!

Het verschrikte me (hoewel het me niet bepaald verraste), wat je in brief VII over de produitschheid der Afrikaanders schrijft. Die de goden verderven willen etc. Ik geloof, dat een taalstrijd in een land pas goed die sfeer van botheid en phrase schept, waarin men zich kan veroorloven stekeblind rond te loopen en zich met smoesjes te paaien. Ieder redelijk denkend mensch moet toch inzien, dat, nog geheel afgezien van de qualiteiten van het Duitsche volk, het regime der nazi's de pest is voor de wereld; daarna kunnen wij nog wel eens verder praten over de al-dan-niet-qualiteiten der Engelschen. Ik heb in dezen geest ook iets geschreven in mijn brief voor ‘Die Brandwag’; moge dat eenige verheldering scheppen!

Met groot pleizier hebben wij de Spee van hier uit zien kelderen, en de strijd van de Finnen tegen Tantarije heeft hier ook de algemeene sympathie; of de Waterlinie een Mannerheimlinie zal blijken te zijn? Maar al deze overwegingen van sym- en antipathie liggen op een niveau, waarvan ik weet, dat het voor mijn leven secundair is, terwijl het toch alles beheerscht, zoolang de oorlog duurt. Eddy en ik hebben dan ook een soort verbond gesloten met De Kadt, aangezien wij het over de politiek roerend met hem eens zijn; ook als mensch mag ik hem, na eenige gewenning aan zijn oerburgerlijke opperhuid, eigenlijk best lijden; hij heeft niets van de linkheid eens stalinisten, is homo pro se en bij al zijn tactiek zeer eerlijk. Iets anders: wordt je poeem over de Joden niet een cahier Vrije Bladen? Of is het daarvoor niet lang genoeg? Anders graag iets anders van je hand! Wij doen toch maar, alsof dat alles wel door zal gaan anno 1940.

Nsbers zijn er ondanks alles nog, b.v. voor de spionnage met uniformen en zoo; tuig is tuig, vergeet dat niet, bij deze lieden was de rancune altijd de baas, en waarom zouden zij nu opeens redelijk worden? Maar ik geloof, dat hun aanhang bij den dag slinkt. Toch schijnen zij in Nov. putschplannen te hebben gehad, te oordelen naar de veldwachters, die met zwarte stalen helmen op alle gebouwen bewaakten. Je hebt er geen idee van, hoe martiaal zulk een conducteursfiguur wordt met een zwarten helm op!

Adriaan schijnt hard aan zijn vertrek naar Amerika te werken, althans hij liet mij vandaag een brief van Barnouw zien, waarin deze hem wenken geeft; erg veel hoop geeft hij hem niet, maar hij acht het toch niet uitgesloten, dat daar op den duur een bestaan te vinden zou zijn. Misschien is het in A's geval zoo gek nog niet om te gaan, al ben ik er niet zeker van, dat zijn motieven juist zijn. ‘Werk’ is in ieder geval op de flacon, na de noodige crisissen; het expireerde met de novelle van Kees, die mij zeer verdienstelijk vertaald leek. Nu komt er in Amsterdam een nieuw tijdschrift, Criterium, onder red. van... Cola Debrot, Hoekstra en Hoornik. Een zekere Vlam 1940, die zou opgloeien, schijnt al in de kiem gesmoord te zijn. Dat A. een goed redacteur geweest is, zal niemand, ook hijzelf niet, beweren; hij is te weinig zeker van zijn zaak, met als gevolg, dat hij door anderen op sleeptouw wordt genomen.

Van Crevel maakt het goed, maar hij is nog niet gepromoveerd op zijn Coclico; dit schijnt echter wel zeer nabij te zijn. Onlangs compareerde hij hier met echtg. voor Eddy en Bep; de combinatie slaagde best.

Je vraag over het redacteurschap van Gr. Ned. wil ik toch maar liever niet al te kategorisch beantwoorden. In de eerste plaats loop ik voorshands meer kans om opgeblazen te worden dan jij, en in de tweede plaats: de belofte om het red.schap over te nemen, zou mij juist onder deze omstandigheden zeer bezwaren. Zoodra er vrede uitgebroken is, ben ik op dit gebied weer tot alles bereid, maar zoolang deze halve spanning duurt, kan ik niet meer morele verplichtingen op mij nemen dan ik al heb door de V.Bl. (en misschien nog zou kunnen krijgen door een politiek tijdschrift samen met De Kadt). Maar zooals gezegd: de quaestie lijkt mij niet actueel, al is alles mogelijk, en ik beloof je in ieder geval dat ik de belangen van Gr. Ned. naar mijn beste weten zal behartigen, als je eens mocht komen te vallen.

Van dat dagboek publiceer ik liever niets meer; het is grootendeels ‘intiem’, werkelijk een reactie op de eerste oorlogsweken, en eigenlijk heelemaal niet voor openbaarmaking geschreven; enkele gedeelten bleken achteraf toch geschikt. Als het niet weggebombardeerd is, mag je het naar mijn verscheiden gerust afdrukken, met de passages over Pikaar en Krekel er voluit bij.

Ik weet niets van die Sophie. Zoodra ik tijd heb, zal ik eens naar haar aangelegenheden gaan informeeren, maar reken niet op onthullingen! Ik moet woekeren met stukjes tijd, ben ook nog achter door versuffende verkoudheid deze week (die mij belette mijn Jan. kroniek voor Gr. Ned. te voltooien).

Om nog eens op die produitschheid terug te komen: er is toch de partij van Smuts, die pro-Engelsch voelt? Of zijn dat geen Afrikaanders? Is alles, wat Afrikaansch spreekt, door die zotte moffensfeer beïnvloed? Ik kan het me haast niet voorstellen.

Het vriest hier behoorlijk; wij gaan overmorgen naar Eibergen om vleis te braaie, maar niet in de buitenlucht: alles onder voorwaarde van ontbrekende Hitlerdreiging, want in dat geval blijven wij achter de Waterlinie. Had je deze (absoluut serieuze!) overweging een jaar gelden voor mogelijk gehouden? Vertel dat maar eens aan die afrikaansche stommelingen: hoe leuk of die stamverwante germanen de atmosfeer weten te verpesten met hun chantage! Leve Engeland! Ik bemin Chamberlain geenszins, maar welk een engel naast Goering en Worosjilof!

Wij gaan weer sluiten voor hedenavond. Salden is juist gekomen voor het avondeten; hij heeft alweer een nieuwen band ontworpen voor een nieuwen Rauschning (‘Hitlers eigen Woorden’), die door Nord onder mijn supervisie vertaalt. Overigens moet ik tot eer van Leopold zeggen, dat hij mij spontaan ƒ100 heeft toegezegd als ‘aandeel in het succes’ van De Nihil. Rev.

Wij droomen steeds maar van een denkbeeldige ontsnapping naar Wyllie Siding. Heel veel hartelijks, ook voor Aty en de jongens en van Ant,

en hartelijke hand van

je Menno

 

Van Moerkerken heeft de beloofde foto's nog niet gestuurd! Ik zal hem manen.

 

Let je op Die Brandwag? Bij voorbaat dank!

 

‘Heimwee’ is een treffend poeem, vooral voor mij treffend omdat ik Reinders verafschuw; zelfs daarnaar kan een mensch dus verlangen!

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie