Menno ter Braak
aan
J.M.B. Stolte

Rotterdam, 4 oktober 1929

R'dam, 4 Oct. 1929

 

Lieve Hanneke,

Duizendmaal dank voor je heerlijke lange brief, die me erg heeft opgefleurd. Gelukkig voelde ik me vanmorgen oneindig veel beter dan gisteren en dus ben ik, daar ik toch pas later les had, maar weer naar school gelopen, ook al, omdat ik bij ervaring weet, hoe lam het is, als een zieke collega je je vrije uur afsnapt door je voor hem te laten waarnemen. Maar maak je niet ongerust, dat ik er onverantwoord uit ben gegaan, want ik heb geen koorts meer, en vermoed, dat het meer een plotselinge maagstoornis of zoo is geweest, iets, wat ik om het jaar wel eens meer voor een middag heb, misschien dat ik het Rotterdamsche drinkwater niet dadelijk goed kan verdragen, dat veroorzaakt wel meer dergelijke revoluties.

Over je brief Zondag meer. Ik zal het zoo trachten in te richten, dat ik je Zondag eens een tijdje alleen spreek en dat naderhand b.v. je moeder met Gerda komen; of iets dergelijks. Lijkt jou dat ook niet het gezelligst?

Morgen zal ik Gerda dus Den Haag en R'dam laten zien. Als het maar niet zulk beroerd weer is als vandaag, want dan is er niet veel moois aan.

Aardig, dat je moeder vanmorgen even opbelde! Zeg, als je Zaterdag al naar Zeist moogt ben je dus Zondag misschien al thuis? Of heb ik dat verkeerd uit je brief begrepen? In ieder geval tot overmorgen. Ik moet nu al mijn verwaarloosde correctie gaan inhalen; verder komt Dick Koekebakker vanmiddag op bezoek. Dag! Zoen van je

Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie