Menno ter Braak
aan
J.M.B. Stolte

Rotterdam,10 december 1929

Rotterdam, 10 Dec. 1929

 

Mijn lieve Hanneke,

Wat een prettige dagen hebben we gehad deze weekend! Althans voor mijn gevoel. In het gedonderjaag van de verdere week blijft de herinnering zoo weldadig hangen.

Ik vond bij thuiskomst een briefje van Lou Lichtveld. Zij verwachten ons Zaterdag. Ik zal hem dus nu maar schrijven, dat we ongeveer half drie bij De Uitkijk zullen zijn en hem daar wel op zullen pikken. Voor mij is de eenig mogelijke trein kwart voor één of bij niet-halen één uur uit Rotterdam; dan kan ik juist bij het begin van den middag present zijn. Schrijf mij nu nog even, waar ik je kan treffen, aan het theater of aan het station.

Morgen ga ik in Delft lezen, overmorgen in Enschede. In Delft staan groote fuiven à la Arnhem op het programma, maar ik zal er mee moeten rekenen, dan ik Donderdagmorgen weer voor de klas moet staan.

Ik zit me zwaar te verheugen op de Kerstvacantie, zonder al dat gereis en gevlieg en de gebondenheid aan de school daarnaast. Maar eerst moeten we nog een week-end in Amsterdam hebben.

Zeg, ik liet toch Nietzsche in Zeist liggen? Ik merkte het, toen ik er in de trein in wou lezen.

Collega v. Erp Taalman Kip gaat plotseling huwen, in Londen, met een gescheiden vrouw! Zeer benieuwd deze dame te zien.

Schrijf je nog even? Dag, heel veel zoenen van jouw

Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie