Everard Bouws
aan
Menno ter Braak

Rotterdam, 26 maart 1932

26-3-'32

 

Beste Menno,

Ik heb Eddy gesproken: het is inderdaad zooals jij meende ergernis over gebrek aan Anerkennung van de kant van Zijlstra. De zaak is nu tot de juiste (geringe) proporties teruggebracht, hij voelt nu wel dat het tegenover jou en mij niet juist is om het tijdschrift met de uitgeverij te identificeeren.

Wat het Mei nummer betreft, E. wil daarin zijn stuk over de revolutie, en dan in Juni ‘Coster’. Bij nadere overweging lijkt ook mij dit het beste, waarschijnlijk komt er toch nog een stuk van Slau. Ook heb ik nog dat groote essay van Bep over Schnitzler.

Eddy zit nogal in gedonder over de afwikkeling van zijn scheiding, hij sprak er gisteren van om naar jou toe te gaan om uit deze atmosfeer te geraken.

Tot kijk

je B.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie