Menno ter Braak
aan
Everard Bouws

Eibergen, 5 augustus 1932

Eibergen, 5 Aug. '32

 

B.E,

het manuscript van ‘Een Vuistslag’ vanmorgen ontvangen en in één trek uitgelezen, voor het gemak heb ik van mijn voorloopig oordeel, dat ik aan v. Wessem zond, een doorslag gemaakt, dat ik hierbij insluit. Wil je het na lezing aan Eddy doorzenden? Ik ben niet ‘wild’, maar zeer te spreken over het geheel, het is misschien jammer, dat het begin het beste is, waardoor het slot niet de spanning heeft, die het zou moeten toekomen; maar het is tenminste nergens stom, zoals meestal in onze romanfabricage. Vergeleken bij de S. Plantage b.v. is dit een klein, zuiver, geciseleerd meesterwerk. Ik ben voor, over de practijk van de plaatsing zouden we moeten overleggen. Eigenlijk lijkt het mij het beste in September de drie romans van v.W., Marsman en mij naast elkaar te leggen en dan te zien, wat er mee te doen is (qualitatief en quantitatief). In ieder geval zal één heele roman voor jaargang 2 wel gewenscht zijn. Ik heb Marsman ook geschreven, dat hij zijn roman eerst naar ons moest zenden; hij schijnt er bijna mee klaar te zijn.

Ik zal het ms. van de ‘Vuistslag’ aan Eddy doorzenden, zoodra ik weet, waar hij heen gaat, of hij nog in Spa blijft.

Wat zetten we in het Sept. nummer?

h.gr.

je Menno

 

Wanneer is je radiospeech? Je antwoordde niet op die vraag.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie