Everard Bouws
aan
Menno ter Braak

8 december 1933

8 Dec. 1933

 

Waarde Ter Braak,

Het spijt me dat je het noodzakelijk hebt gevonden mij op zulk een wijze te schrijven, dit is me pijnlijker dan het feit, dat je me, à la manière de Hitler, zonder verhoor aan de dijk zet. Ik had namelijk niet verwacht, na onze langdurige samenwerking, dat je mij a priori van kwade trouw zoudt verdenken. Had ik ook maar eenigerwijze kunnen denken, dat deze kleine aanvulling in een zakelijke mededeeling aan de lezers van belang kon worden geacht, dan had ik je daarvan toch tenminste Dinsdag j.l. kennis gegeven. Ik had de, je bekende, instructie aan mej. van Dijk gegeven in verband met de tijdnood waarin we verkeerden

Wat de zaak zelf betreft, aannemende en desgewenscht erkennende dat ik een faux pas gemaakt heb, ik zie niet, in welk opzicht ik jou, of de Redactie, een figuur heb laten slaan. Bij herlezing van de betreffende zin zal je opmerken, dat er niet staat: ‘de redacteuren zijn’, doch: ‘de redactie bestaat uit’. Het komt mij voor dat dit toch wel eenig principieel verschil maakt. En maakt een redactie-secretaris als secretaris dan geen deel van de redactie uit? Ik heb het altijd zoo gezien en meen daarom eenvoudigweg door de betreffende toevoeging in een kleine omissie jouwerzijds te voorzien.

Ik verzoek je de zaak nog eens even van deze kant te willen bezien, mocht dit je opinie niet veranderen, dan is zij ook voor mij afgedaan. Ter vermijding van misverstand wil ik nog even met nadruk constateeren, dat ik de betreffende handeling niet per ongeluk gepleegd heb, eveneens dat ik nimmer in eenig stuk een correctie heb gemaakt zonder nadrukkelijke instructie van den auteur. Bij dit stuk, dat in tegenstelling met het afscheid [v]an Du Perron, niet met persoonsnamen onderteekend was, lag, mede in verband met de aard van de correctie naar mijn meening de zaak eenigszins anders.

Je zoudt me een genoegen doen, door me te berichten of je na deze brief meent je beslissing te moeten handhaven, ook verzoek ik je hem Van Vriesland ter lezing te geven. Aan Zijlstra heb ik een afschrift gezonden.

Met een groet,

Bouws

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie