Menno ter Braak
aan
G.H. 's-Gravesande (Den Haag)

28 december 1937

Zutfen, Dinsdag

 

B.H.

 

Morgen zend ik je mijn Zondagsartikel, over twee boeken van Denis de Rougemont, de man, die Antonini laatst heeft geïnterviewd. Wil je het cliché opzoeken en erbij afgeven?

Ik las vanmorgen in de krant het bericht van den dood van Tromp Meesters. Het trof mij, want zooiets gun ik nu juist niemand, ook geen tegenstander. En wat een zonderling toeval: dat hij in de buurt van Ingelheim in den Rijn is verdronken!

Een bijgeloovige zou zeggen, dat de schim van Multatuli wraak heeft willen nemen.

Zaterdag is er een première, zag ik. Dien dag kom ik dus weer terug. Wil je [Flettermans] tegen dien tijd even de Kon. Schouwburg laten opbellen met het verzoek de kaarten daar voor mij aan het loket gereed te leggen?

Heb je iets van Jan gehoord, uit Londen? Ik nog niets, tot dusverre.

Ga, als je gelegenheid hebt, vooral dat stuk van Priestley eens zien. Het is zeer curieus.

 

Hart. gr., ook van Ant

je Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie