Johan Huijts
aan
Menno ter Braak

Rotterdam, 10 november 1928

10 Nov. 1928

Beste!

Ik ben een beetje geschrokken van jullie motiveering, waarom we Bett und Sofa op het programma zetten. Ik geloof dat het niet op den weg van het hoofdbestuur der filmliga ligt, een oordeel te uiten over uitspraken van de filmkeuringscommissie. We kunnen dat aan de redactie of aan individueele schrijvers in Filmliga overlaten. De maatstaven van de keuringscommissie gaan ten deele buiten de kunst om - zoo niet geheel - en op dat terrein kan de filmliga zich niet begeven zonder inbreuk te maken op hare statuten. M.I. hadden we alleen kunnen zeggen, dat we, afgezien van de redenen, welke [onleesbaar] het [onleesbaar][onleesbaar]hadden, van meening waren, dat om de waarde als kunstwerk deze film op ons programma niet achterwege mocht blijven. Ik ben het daar niet zoo vreeselijk mee eens (toen we als hoofdbestuur de film verleden jaar zagen, vóórdat er van keuring of afkeuring sprake was, was de geestdrift geenszins zoo groot), maar het zou de eenige motiveering geweest zijn, welke van ons verwacht had kunnen worden.

Er is trouwens meer aan vast, dan het op het oog lijkt. Dit geldt niet zoo zeer voor jullie, als voor de afdeelingen die in bioscopen draaien. Het lijkt nl. in de macht der keuringscommissie het ons onmogelijk te maken überhaupt ongekeurde films enz. te vertoonen, door den bioscoophouder te dreigen met het afnemen van zijn vergunning, als hij zijn bioscoop daarvoor verhuurt. Als de keuringscommissie dus zwaartillend is, zouden er ook wat dat betreft ongelukken kunnen gebeuren.

Neem me deze recidive van bedilzucht niet kwalijk: het is nu eenmaal een materie, waarin we wel moeten weten wat we schrijven en doen!

Als je Scholte ziet: wensch hem van mij geluk met zijn behaalde doctoraal, waarvan ik pas hoorde - ik weet zijn adres niet.

Beste gr.

je

Johan Huijts

Origineel: Amsterdam, EYE Film Instituut Nederland

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie