Ed. Pelster
aan
Menno ter Braak (Amsterdam)

Den Haag, 3 oktober 1928

Den Haag 3 October 1928.

Beste Menno,

Besten dank voor doorzending brief uit Alkmaar dien ik heden in behandeling neem.

Hierbij ingesloten een artikel, dat Eugen Deslaw me heden toezond over zijn film Les nuits electriques. Mannus en ik hebben er van gezien, wat er van klaar was. Onder ons gezegd wordt het geleuter, maar het artikel is misschien wel aardig voor Filmliga. Later kunnen we er altijd nog op terug komen en het is goed tegenover Deslaw omdat deze veel bij de Ukraïne heeft in te brengen.

Van Mannus hoorde ik het volgende:

Zoo juist kom ik van Dr. Allendy. (Dit is de man, die mij indertijd over La coquille et le clergyman heeft geschreven). De docteur is allercharmantst, maar hij heeft over de Coquille niets te zeggen. De moeder van Ronjeat (dat is het jonge kwalletje, dat die film gefinancierd heeft en indertijd zijn woord brak toen ik met Mannus in Parijs bij hem was) is een goede kennis der Allendy's. Hij was anders volkomen overtuigd van ons goed recht en zou Ronjeat, die op het oogenblik in Zwitserland is, dadelijk schrijven. Ik hoop, dat het op tijd komt. Het is een ellendig gemier met die film en ik zal blij zijn als die goed en wel in Holland is. Mocht het met de Coquille nu toch mislukken, dan zal ik probeeren La souriante Mme Beudet te krijgen.

Die zaak zullen we nog maar even laten loopen en wacht ik nadere berichten af van Mannus. Als de Coquille niet komt en Germaine heeft niet ander genoeg materiaal, stel ik voor er bij te zetten, die film van de ontwikkeling der cinematographie, die je op de I.T.F. zag. Die is zeer goed voor een eerste voorstelling.

Verder moet Germaine Dulac, 46 Rue du Général Foy, ten spoedigste een officieele uitnodiging hebben op Ligapapier ten einde op 13 October a.s. hier te zijn. Refereer aan haar besprekingen met Franken. Ik kan dat niet doen, zoo iets behoort officieel van den secretaris uit te gaan. Stuur er een copie van aan Franken.

Zorg verder dat Franken ten spoedigste meerdere nummers van Filmliga krijgt en minstens 50 van die circulaires. Die zijn goud waard voor ons in Parijs.

Verder reken ook ik er op heel gauw minstens 50 van die circulaires te krijgen. Ze kunnen via mij voor de Liga veel nut brengen.

Verder hierbij de invitatie, die Corso en de Wind uitzonden voor Het gele paspoort en die me zoo van stijl en opzet lijkt, dat er wel iets over te zeggen zal vallen in Journaal. Als een film werkelijk goed en artistiek is, waarvoor dan ‘etterbuilen’? Zoo dwingt men een film wel den Schundkant op.

Als er verder nieuws is hoor je het wel en zie je me spoedig wel weer in Amsterdam. Ik ben met daverende Amerikaansche plannen bezig, maar dat is nog diep geheim.

Met beste groeten t.t.

Ed. Pelster

Origineel: Amsterdam, EYE Film Instituut Nederland

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie