Menschelijkheid

MENSCHELIJKHEID is, alle phrasen die men erover hoort ten spijt, veeleer een gevoel van solidariteit met bepaalde wezens dan een algemeenheid. Dat is geen schande; de mensch, die met de stervende Chineezen meelijdt, zooals hij dat met zijn vrienden zou doen, heeft in den letterlijksten zin van het woord geen leven meer. Er is ons tot ons heil een behoorlijk pantser van onverschilligheid geschonken, een verdedigingsmiddel van den eersten rang, waarop het theoretische Christendom volkomen ten onrechte een blaam wil werpen. Want die onverschilligheid houdt geen stand tegenover de persoonlijke verhou-

[p. 29]

ding; pas in het persoonlijk verkeer worden menschen werkelijk menschen, en wordt menschelijkheid dus meer dan een phrase. De idee der menschelijkheid wordt dicht bij huis geboren en is eerder beperkt dan universeel; maar daarom is zij nog geen vorm van autarkie.