[p. 144]

Tentoonstelling van portretten van kunstenaars in het Stedelijk Museum

Deze interessante tentoonstelling verenigt een zuiver artistieke waarde met een psychologische. Want het is buitengemeen belangwekkend, hier door een enkel portret een niet vermoede zijde van een kunstenaar plotseling te leren kennen. Vooral dáárom ook is de collectie van zo grote betekenis, omdat zeer vele zelfportretten werden opgenomen. De schilder, die zich zelf heeft te objectiveren in een picturaal resultaat, schept een tweezijdig probleem. Hij concentreert zijn belangstelling ditmaal niet op de buitenwereld, maar is zijn eigen model. Hij is de schepper van de schepper zelf. Vandaar, dat de zelfportretten vooral deze expositie een dubbele aantrekkelijkheid verlenen.

Ik noem hier enige herinneringen, die slechts bedoeld zijn als een tot bezoek opwekkende kanttekening. Van Breitner is een volledige verzameling hooghartige zelfportretten, waarvan er enige ongetwijfeld tot zijn beste werk behoren. Een even compleet beeld geven (zij het in totaal andere geest) de nerveuze zelfstudies van Mankes, bleke en vergeestelijkte peilingen. De drie bekende portretten, waarin Vincent van Gogh zich zo ontzaglijk eerlijk zag, flankeren diens moeizame gestalte door Gauguin geschilderd. Witsen wist zich een aristocraat, Rik Wouters een deerniswaardige (zie zijn Rik au bandeau). Verder hangen daar de grauwe zelfportretten van Israëls, die altijd weer de aandacht verdienen, naast een boeiende Mauve. En in de kleine zaal is zoveel te exploiteren, dat hier van een vermelding wordt afgezien. Haverman en Toorop, de veelzijdige, (de laatste zelf gezien door Leo Gestel) hebben hier veel belangrijk werk.

Naast deze groten maakt de 19e eeuw met haar romantische pose een verzorgd, maar niet heel gigantisch figuur. Zelfs de middelmatigen van de Haagse School en lateren zijn, bij deze knap schilderende heren vergeleken, sympathiek.

25 oktober 1924

Sc.