[p. 354]

Toneel te Parijs

Voor de eendagsvlieg in de betoverende metropool, die in de komende ‘Aere parisienne’ (aangekondigd door de dichter J.K. Rensburg en dus niet mis te lopen) ons een tweede vaderland belooft te worden, zijn er gedurende de kortstondige dagen hem daar geschonken vele plichten te vervullen. Eenzijdige toneelmaniakken mogen wij in de Stadsschouwburg zijn, de vaart van efemeer leven tussen goedkope wijn en vrouwen, over wier ‘waarde’ hier niet gediscussieerd zal worden, verdeelt de aandacht. (Bij gerucht vernamen wij, dat ook J.-C.S.W., éénmaal aan de Seine-oevers, enige uren van dag en nacht buiten de theaters doorbrengt). Zelfs de vreemdeling, die reeds vroeger dogmatisch de eerste beleefdheden aan zijn gracieuze gastvrouw heeft bewezen, zoals daar zijn: de Monna Lisa beturen, hoedje afnemen voor het Eeuwige Vuur onder de Arc de Triomphe, wandeling langs de Champs Elysées-met-oversteken-op-verkeerde-plaatsen, etc. etc..... zelfs hij zal niet zo spoedig tot die ideale spectatoriale rust zijn gekomen, die het vereiste is voor een betrouwbaar toneelcriticus. ‘Parijs brandt!’, heeft één onzer vooraanstaande katholieke essayisten onlangs uitgeroepen en hij heeft schoon gelijk; dit tempo vernietigt de mens. De stalles branden onder U! De hemel brandt des nachts boven U! Het is één grote uitslaande brand, en pas de douane, die nabij Roosendaal uw koffers fouilleert in de hoop een verboden odeur te ruiken, werkt als de noodzakelijke koude douche, die ook de laatste sintels ongevaarlijk maakt..... Inderdaad, deze hevige atmosfeer is niet de geijkte voor een bezadigd minnaar der dramatische kunst! Bezoek daarom eerst het Cirque d'Hiver, waar de paardenlucht niet anders is dan in Holland, waar even vervelende halsbrekende toeren aan vreemdsoortige machines worden verricht, maar waar Les Fratellini optreden, de toneelspelers van het onweerstaanbaar gebaar, dat nog niet door de dramatische dialoog ontluisterd wordt. Dit is een onscha-

[p. 355]

delijk begin, dat toch een internationaal luchtje heeft, al verschillen de Fratellini niet in die mate als men verwacht van de beste clowns, die in Holland hun levenswijze kunsten vertonen. Dit is een licht en aangenaam hors d'oeuvre.....

 

In de vervaarlijke Comédie, die er zo weinig revolutionnair uitziet en ook zo weinig revolutionnair is, speelden Mme Piérat en M. Alexandre, beiden in Amsterdam niet onbekend, een rustig en helemaal niet revolutionnair stuk van Paul Géraldy. Aimer, Si je voulais...., Robert et Marianne: het is geen magistrale opgang! ‘C'est encore le problème du couple que traite ici l'auteur d'Aimer’, juicht of verzucht het programma, maar de letters verraden geen bijval of afkeuring; wij keuren echter af, en wel met klem. Géraldy, wiens werk een wijsgerige kern van edele levensaanvaarding in zich heeft, een tendens om de huwelijksconflicten van onze maatschappij in bezonken vormen naar de bevredigende oplossing te leiden, heeft hier de smaak van het publiek te pakken gekregen. Dit ‘geval’ is in alle opzichten onbelangrijker dan de vorige, zodat de drukte voor deze echtvereniging gemaakt, de onaangename indruk geeft van een litterair advocaten-kantoor, waar men, in plaats van een ‘divorce rapide’ te bevorderen, alle moeite doet de scherven met wederzijds goedvinden te krammen. Het interesseert ons niet meer, vooral daar de kramming nog lukt ook...Géraldy en het publiek, ziedaar een gevaarlijke combinatie! Zij zijn beiden op het huwelijk gesteld, maar waarschijnlijk door zeer verschillende motieven gedreven. Het gevaar, dat Géraldy zich assimileert aan de motieven van het publiek, blijkt, door Robert et Marianne niet denkbeeldig.... Noch Mme Piérat noch Alexandre konden in deze rollen andere dan oppervlakkige herinneringen wekken aan Aimer.

Meer ontdekkingen bood ditmaal het z.g. ‘Théâtre des jeunes Auteurs’, gehuisvest in het door Jacques Copeau vermaarde ‘Théâtre du Vieux Colombier’.

[p. 356]

Deze ‘jeunes auteurs’ hebben, blijkens hun beginselverklaring bij monde van Henri Bidou, zeer bepaalde ideeën over de verhouding van auteur, akteur en publiek. Zij lopen over van prijzenswaardige voornemens en volstrekt onhollandse voortvarendheid-zonder-duitse-dikdoenerigheid. ‘En vérité, rarement une époque a été aussi riche en talents originaux’. ‘....décidé à ne présenter au public que des ouvrages de qualité....’. ‘Une seule directive: le talent’. Voeg hierbij een grote dosis vertrouwen in het commerciële succes, en het zal U duidelijk zijn, dat deze onderneming financieel voorlopig uiterst labiel is! In deze wereld ‘gaat’ het toneel slechts, wanneer een dollarmagnaat het artistiek ten gronde richt.....

Het belangrijke van de Fantaisie Amoureuse van één dezer 66 auteurs, André Lang, schijnt mij niet de bizarre, nogal pirandelleske inhoud (het thema is een ‘keuze’, die onmogelijk keuze kan zijn) die alleen in de derde akte een opmerkelijke originaliteit bezit. De enscenering van Gaston Baty is het hoofdzakelijk, die hier de aandacht verdient. Van het bekende Vieux-Colombier-toneeltje maakte hij een speels en toch volkomen bevredigend gebruik met bijna primitieve middelen. De oplossing van het probleem: twee gelieven telefonerend in verschillende huizen, was werkelijk verbluffend juist van effect!

Op Montmartre, in ‘L'Atelier’, vierde Marcel Achard een nieuwe en welverdiende triomf, met zijn ‘adaptation’ van Ben Jonson: La Femme Silencieuse. Achard weet voor alles, wat toneel is: hij was niet voor niets souffleur! De aard der conflicten kan men zich gemakkelijk voorstellen, wanneer men weet, dat alles hier draait om een zekere Morose, ‘un homme qui n'aime pas le bruit’. De ‘stilte’ van Morose is het preludium van het geld van Harpagon; alleen kruisen de situaties elkaar hier nog dwazer en onwaarschijnlijker dan in L'Avare. Overigens, wat doet de ‘waarschijnlijkheid’ hier ter zake bij een zo sublieme opvoering onder regie van de onvergetelijke Charles Dullin! Ik aarzel

[p. 357]

niet diens creatie van Morose een gebeurtenis te noemen. Er zullen weinig akteurs zijn, die zo geraffineerd àf, zo onfeilbaar juist, zo onbegrijpelijk knap de komische figuur van de door een idée fixe bezetene, de dupe-van-zijn-omgeving, kunnen spelen. Zijn ridicule nederlaag werd een smartelijke tragedie!.... De confraters van ‘L'Atelier’ gaven Dullin niet veel toe; zij zorgden voor beheerst en niettemin prachtig individueel tegenspel, een modelopvoering van een pittig stuk.....

Wie deze Femme Silencieuse gezien heeft, kan het zich vergeven, dat hij vele boulevard-theaters moest voorbijgaan. Welke hollandse troep heeft het artistiek en (ongetrijfeld ook) het commercieel inzicht de dame hier te lande te introduceren?

 

23 januari 1926

M.t.B.