Nina Kirsanova en Igor Schwezof
Een gesprek over danskunst
En het relaas van een avontuurlijk bestaan

Zooals wij tegenover elkaar zitten in het kantoor van hun impresario, zijn zij wel de meest uitgesproken contrasten, die men zich denken kan. Nina Kirsanova: een pittige, beweeglijke kleine vrouw, die met enthousiasme en bizonder veel gemak spreekt. Igor Schwezof: een lange, zwijgende man, met een geprononceerd Slavisch type, niet gemakkelijk aan het praten te krijgen, maar vol aandacht voor het gesprek om hem heen. Twee menschen, die juist door hun verschillen wellicht een gunstige combinatie zullen vormen.

‘Madame’ Pawlowa.

Kirsanova, men merkt het dadelijk, is nog steeds vol van ‘Madame’, zooals men onder haar leerlingen Pawlowa, de voorgangster, per afkorting pleegt te noemen. Zij vertelt ons, dat zij op den sterfdag van ‘Madame’ in Holland is gekomen. Zij maakte jaren lang deel uit van Pawlowa's gezelschap, en thans zet zij, de prima ballerina, de traditie van het komisch ballet voort. Haar eerste optreden bij Pawlowa viel toevallig te Rotterdam op den 13den December, haar laatste voorstelling, vijf jaar later, eveneens op den 13den December. Van dit ongeluksgetal blijkt Kirsanova zeer vervuld. (Ten overvloede was men in den trein naar Zwolle, zegt Schwezof er laconiek tusschen door, ook met zijn dertienen. Hij schijnt er vrijwel vrede mee te hebben, met dat fatale getal......).

- In hoeverre zet u de tradities van Pawlowa, artistiek gesproken, voort?

‘De basis van mijn balletkunst blijft altijd het klassieke Russische ballet. Ik ben overigens allerminst ongevoelig voor de moderne elementen in de danskunst, maar ik houd aan die basis vast, omdat zij een ondergrond van eersterangs techniek waarborgt.’

De dans een primitieve kunst.

- Wat is uw meening over den stijl van danseressen als Mary Wigman?

‘Men kan van Raphaël noch van Van Dijck zeggen, dat zij “de” ware schilderkunst vertegenwoordigen. Even dwaas zou het zijn het gebied van de danskunst tot één enkelen stijl te beperken. Maar bij iederen stijl moet in de eerste plaats het lichaam als expressief middel voortreffelijk zijn geschoold.’

Mevr. Kirsanova wordt geestdriftig. Zij spreekt over een thema, dat haar dierbaar is.

‘Tenslotte zijn alle dansers, met al hun stijlverschillen, toch één groote familie. De theorieën van Mary Wigman zijn anders dan de mijne, maar bij den dans komt 't altijd weer neer op de geschooldheid van het lichaam. Het dansen is niet “aetherisch”, maar een halfdierlijke kunstvorm, die dicht bij den primitieven mensch staat. De dans moet uitgaan van een “irdisches Gefühl”; daarnaast kan men dan “die Seele austanzen”. Ik zelf interesseer mij bijv. bizonder voor den karakterdans van het volk.

Ik heb bij de Vijfde Symphonie van Tsjaikowsky een ballet gedanst, dat ik “Tanzsymphonie zu den symphonischen Musik” heb gedoopt, om aan te geven, dat deze twee dingen naast elkaar staan en met elkaar correspondeeren.’

Kirsanova over Jooss.

Het gesprek komt op het ballet Jooss, waarover mevr. Kirsanova zich zeer enthousiast betoont. Eigenlijk, zegt zij, is een ballet als ‘Der Grüne Tisch’ minder een ballet dan een ‘tänzerisches Drama’. De symboliek hindert haar niet, omdat die zoo onmiddellijk het drama van onzen tijd betreft. ‘Wij leven op een vulkaan, en dat feit wordt door Jooss meesterlijk uitgedrukt in zijn dansfiguratie.’

- Leeft u al lang buiten Rusland?

‘Ik heb vier jaar onder het Sowjetregime in Rusland gewoond, daarna ben ik gaan reizen en thans ben ik in Zuid-Slavië genaturaliseerd.’ Via Wladiwostok naar den Haag.

We betrekken Schwezof, die tot nog toe niet veel gezegd heeft, in de discussie, en vragen hem naar zijn levensloop.

‘Ik ben leerling van de dansschool in Leningrad, zelf ben ik Wit-Rus, maar ik ben pas vier jaar geleden uit Rusland weggegaan. Alle kunst, dus ook de danskunst, is in de Sowjet-republieken genationaliseerd: maar de tradities der danskunst onder het Tsaristisch régime bestaan nog. Weliswaar heeft Stalin destijds de klassieke balletten verboden; maar toen kwam er geen publiek, en de verbodsbepaling moest worden ingetrokken.

Evenwel, zooveel mogelijk gebruikt men in Rusland den dans als propagandamateriaal. Ik zelf heb met enkele collega's een cursus moeten geven aan arbeiders, die moesten leeren, wat choreographie was.

Ik haat alle politiek. Als danser wilde ik een zoo goed mogelijk vakman zijn en daarom kon ik in de Sowjet-Unie werken, tot men mij om mijn afkomst (mijn vader was een ‘aristocraat’) verdacht maakte, achter mijn bedoelingen iets zocht en mij ten slotte een proces aandeed. Mede door het toedoen van de arbeiders, die mij kenden, werd ik vrijgesproken. Daarop nam ik een engagement aan voor Wladiwostok en Charbin. De moeilijkheden in Mantsjoerije maakten, dat ik na de première in Wladiwostok moest vluchten met mijn vrienden. Wij zijn toen te voet naar Charbin getrokken, en vandaar hebben wij ten slotte Sjanghai kunnen bereiken. Vandaar heb ik om mijn papieren geschreven, en per boot ben ik naar Marseille gegaan. Intusschen was mijn vader, die als arbeider in een fabriek te Saarbrūcken werkte, gestorven.

In Europa werkte ik aan de Russische opera te Monte Carlo, onder Boris Romanof, bij de U.F.A. te Berlijn, waar ik een ‘gedanst voorspel creëerde bij de film, “Das Blaue Licht” van Leni Riefenstahl, vervolgens met Nijinska te Parijs, ook nog te Buenos Ayres onder Michel Fokine.’

Dat alles vertelt deze man, alsof hij over een tramrit naar Wassenaar sprak; en men kan hem aanzien, dat hij eer verzwijgt dan opsiert. Het is een biografie, waaraan men een boek zou kunnen wijden, zegt Schwezof zonder eenige pose.

Danskunst in Sowjet-Rusland.

- Kunt u mij iets meedeelen over de danskunst in Sowjet-Rusland?

‘Zelf werkte ik mee aan een propagandistisch ballet “Roode Maan”. Ik ken ook nog een proletarisch ballet “De Voetballer”, dat neerkomt op een verstopperij in een warenhuis, en waarin een koor van vloervegers een groote rol speelt. Dergelijke balletten hebben een naïef karakter. De moraal van “De Voetballer” bv. is dat een arbeider inziet, hoe minderwaardig de flirt van een mondaine vrouw eigenlijk is.

In de Oekrajine heb ik kennis gemaakt met een dramatische dansgroep, die mimiek en woordexpressie tracht te combineeren’.

- En uw plannen?

‘Ik heb thans, tijdens een verblijf van negen maanden in Nederland, een balletgroep gevormd uit Hollandsche krachten, afkomstig uit de dansschool van Darja Collin. Voor één van mijn nieuwe balletten heeft Robert de Koos, jonge componist met veel talent, muziek gecomponeerd. Ik ben van plan met deze groep verder te werken, nu zij gedisciplineerd is; de krachten zijn uitstekend. Morgenavond is Nina Nirsanova in ons midden als gast’.

De tijden zijn moeilijk voor alle ondernemingen op kunstgebied. Wij wenschen Schwezof succes; zijn verleden doet vermoeden, dat hij wel een kleinigheid weet te verzetten!