Ensemble Ida Wüst
Mama räumt auf
Kon. Schouwburg.

Ida Wüst schijnt een optimistische en gulle vrouw te zijn, althans moet zij in een interview verklaard hebben, dat het in Duitschland nog nooit zoo goed is geweest, dat er nog nooit zooveel eenheid heeft geheerscht en dat men er nog nooit zooveel tevreden menschen heeft gezien. Men kan het dus niet beter wenschen, en er was alle reden om Ida Wüst met deze geloofwaardige missie eens naar het buitenland af te vaardigen. Reinhardt en Bassermann hebben n.l. wel eens andere ervaringen opgedaan; maar daarom kwamen zij ook slechts met Pirandello en Ibsen. Ida Wüst daarentegen komt speciaal tot ons met een product van een zekeren dr. (Doktor) Roland Schacht, getiteld: ‘Mama räumt auf’. Dit opruimen neemt drie acten in beslag. De zaak zit zoo: Alfred Koschen, architect, bedriegt zijn vrouw of dreigt zijn vrouw te bedriegen; deze vrouw, alias mama, komt er achter door middel van een speciaal aangevoerden idioot (Modezeichner). Zij bewaart echter haar gul optimisme en besluit papa te overtroeven, door de tooneelspeelster Sylvia Bernhardt bij zich aan huis te inviteeren en met haar echtbreukigen man te confronteeren. Alles komt natuurlijk terecht, maar het onaangename daarvan is, dat men dat in het eerste bedrijf al weet en dat de Doktor niettemin zijn plicht heeft meenen te moeten doen en de gewone drie bedrijven volmaken met hindernissen, dienstmeisje en wat dies meer zij. Het bedrog wordt nog eens om en om gekeerd, tenslotte ziet men mama trappelen in een koffer, die zij voor papa pakt en niet pakt, omdat papa er met de schoone actrice vandoor wil en niet vandoor wil; en dan volgt een slot met bloemen, die door den berouwvollen papa geplukt zijn.... voor zijn eenige mama, de ‘tüchtige Hausfrau’, de zegepralende listige deugd.

Aan het stuk zullen wij dus weinig woorden meer behoeven te verspillen; het is geschreven in een kluchtstijl van de mindere soort, van die soort, waardoor speciaal de tevredenheid schijnt te worden opgewekt. Het is bijzonder langgerekt en opgestopt met vulsel. Men kan er om lachen als men pleizier heeft in het lachen als zoodanig.

Ida Wüst heeft de meening, die ik mij door diverse films, waarin zij ook diverse mama's vertolkte, van haar talent gevormd had, volkomen bevestigd. Zij is een actrice van het tweede plan, die voortreffelijk geschikt is om in een ensemble een verzorgde ondergeschikte rol te spelen; maar als ster van de eerste grootte schiet zij tekort. Wat men althans hier van haar te zien kreeg, was niet meer dan vermakelijk tooneelspel, zooals men dat ook in Nederlandsche versie geregeld kan genieten. Gemakkelijke effecten, geen enkel persoonlijk gebaar. Stralend van de meegebrachte tevredenheid, weliswaar. Maar daarvoor alleen gaat men toch niet naar een buitenlandsche ster kijken.

Haar echtgenoot werd zeer naar behooren gespeeld door Walter Steinbeck, eveneens een filmpersoonlijkheid; in ‘Gold’ was hij b.v. een zeer aannemelijke schurk en ook van hem herinner ik mij een fraaien Kriminalkommissar. Ook hij liet zich hier kennen als een behoorlijk acteur, maar evenmin met phaenomenale qualiteiten toegerust. Wat verder in het ensemble was opgenomen behoeft niet speciaal vermeld te worden. Er werd vlak en plichtmatig tooneelgespeeld, en daarbij bleef het. Zelfs de beruchte Sylvia Bernhardt kwam boven dit gemiddelde niet uit.

Vóór de pauze waren er bloemen voor Ida Wüst en de andere dames. Ida Wüst werd met een spontaan applaus ontvangen en ook later door de niet al te talrijke toeschouwers geestdriftig toegejuicht. Ook heeft men hartelijk gelachen, want daarvoor was men gekomen.

M.t.B.