Vrouwendictatuur
Blijspel van Fred. Heller en Adolf Schütz
Bij het Hofstadtooneel

Achter den veelbelovenden titel van dit Weensche blijspel (waarom zoo speciaal Weensch?) verbergt zich een geschiedenis, samengesteld uit zaken, politiek en natuurlijk liefde; maar het verschil met de duizend andere blijspelen van hetzelfde soort en peil is, dat hier als achtergrond de tegenstelling tusschen aftakelend koningschap en kersversche dictatuur is gebruikt. Men behoeft niet te schrikken en bang te zijn voor politieke intriges aan den vooravond van de verkiezingen; daarvoor is deze intrige te dwaas, dit koningschap tè afgetakeld en deze zoon van den dictator (want papa zelf ziet men niet, helaas) te zeer alleen maar een gendarme met brievenbestellerscape. Het rijk Astoria, waar zich alles afspeelt, doet misschien heel in de verte aan iets Zuidelijks denken, maar daarmee houdt de gelijkenis met bestaande geographische grootheden dan ook op.

Prinses Gabriele van Astoria wil met Gregor Siokin, den zoon van den dictator, trouwen, maar aangezien het koningshuis wel afgetakeld, maar nog geenszins vrij van standsvooroordeelen is, hebben papa en mama Koning Prins Harry von Traunburg, befaamd coureur voor Lords automobielen, als huwelijkscandidaat uitverkoren. Deze heer zit danig in den geldnood, en de dochter van Lord, die hem als zaakwaarneemster van den automobielkoning persoonlijk komt bezoeken, wil hem alleen verder ondersteunen, wanneer het huwelijk met de prinses tot stand komt en Harry de Lords auto's dus in Astoria als heerscher zal populariseeren. Maar de dochter van Lord is ook maar een vrouw, en haar dictatoriale plannen stranden op de liefde, die in haar hart ontwaakt voor den prins. De rest vergt veel tijd, maar men kan toch wel raden, dat in een Weensch blijspel zoowel Tessy Lord haar prins als Gabriele van Astoria haar dictatorszoon krijgt.

Een vrij onsamenhangende verzameling dwaasheden dus, niet afwijkend wat het gehalte betreft van andere verzamelingen; meer dan malle situaties worden er niet in gepresenteerd. Paul Steenbergen is een zeer charmante prins en Vera Bondam een schoone prinses, te goed voor dit rijk van Heller en Schütz. Annie van Duyn speelt wat vlak en schoolsch Tessy Lord, het automobielenmeisje; Anton Roemer is als gewoonlijk een zeer verzorgd type (ditmaal de adjudant van den prins), Dirk Verbeek een vermakelijk hofmaarschalk met knalrooden broek en snorren à la Wilhelm II, Eduard Palmers een droom van een dictatorszoon in zijn elegante zwart. Het koningspaar (Jan van der Linden en Hélène Berthé) is goed voor de operette, maar zeker verouderd genoeg, Elsensohn als Lord en Piet Bron als zijn secretaris zijn daarentegen de moderniteit zelve, volgens het Amerikaansche recept. Enny Meunier heeft als cocotte net gelegenheid om (achter de coulissen) een bad te nemen en Leo den Hartog geeft een droom van een luitenant der garde te zien, maar met een wonderlijk taaleigen erfelijk belast. Regie van Adriaan van der Horst.

Afzonderlijk vermeld moet worden het geslaagde decor met Grieksche tempelruïne op den achtergrond in het derde bedrijf, van Karel Bruckman.

Applaus van een zeer kleine gemeente ditmaal.

M.t.B.