Wanen en wimpels
Een litteraire revue van het Blauwland-Ensemble

In den Haagschen Kunstkring heeft gisteravond een nieuw gezelschapje in het openbaar (in besloten kring was het al eerder geschied) een ‘litteraire revue’ ten doop gehouden, getiteld ‘Wanen en Wimpels’. De auteur van deze revue, die inderdaad principieel verschilt van wat men zoo gewoonlijk onder revue pleegt te verstaan, is Bob Demets, die de aanwezigen welkom heette en tevens met een enkel woord zijn philosophie uiteenzette; tusschen techniek en intuïtie beweegt zich deze schrijver, en als dilettanten in den niet-dilettantischen zin, dus als goede dilettanten, kondigde hij zijn ensemble aan. Deze wijsgeerige introductie, gevolgd door een zwaar omnevelden proloog (‘weshalb würde man es einfach sagen, wenn man es auch kompliziert sagen kann?’), bracht ons eenigszins aan het schrikken; maar wat daarna kwam, was veel beter dan uit de prolegomena mocht worden opgemaakt, d.w.z. veel minder pretenticus. De revueteksten van Demets zijn, waar het niet in de Blauwlandphilosophie wordt gezocht, zeer zeker lang niet slecht en soms zelfs heel geestig. Er wordt op een niet onvermakelijke wijze de spot in gedreven met veel gemeenplaatsen en ook van tijd tot tijd scherp in gepolemiseerd met de maatschappij. Scènes als ‘Een Man’ (een lijk voor zijn medische rechters), ‘De Onzin’ (een parodie op de ‘macht van de taal’), ‘De Psychologie’ (een grapje over de complexen-mode) hebben bepaald verdiensten en mogen stellig voor den dag komen met het praedicaat ‘litterair’.

Wat ik voor de pauze (het programma was rijkelijk lang) van de medewerkenden gezien heb, wil ik ook niet nalaten een stellige belofte voor een beter Nederlandsch cabaret te noemen. Anny Prins is b.v. een diseuse met charme en talent, terwijl Willy de Meel in eenige scènes veelbelovend speelt. Jan Hartman, de voornaamste mannelijke kracht, is voor dit soort werk ook zeker geschikt, Peter Krul lijkt een aardige komische kracht. Ook van de overige executanten was vaak iets goeds te zeggen.

Heel zwak zijn wel de beide danseresjes, die het programma (zouden moeten) verlevendigen; en ook voor de muziek kan mijn bewondering niet groot zijn, zoowel wat de compositie als wat de uitvoering betreft. Een pianist, die een revue begeleidt, moet niet werkeloos mediteeren, zooals de pianist in quaestie, maar de onvermijdelijke pauzes wegspelen!

Er is echter stellig een kern van echt cabaret-talent van de betere soort in dit troepje. Moge het zich door de moeilijkheden van een inderdaad niet in het platvloersche gezocht debuut kunnen heenslaan!

M.t.B.