Staf Bruggen en zijn werk
Een onderhoud met den leider van het Vlaamsche Volkstooneel
Tijl Uilenspiegel en Lamme Goedzak

Morgenavond geeft het Vlaamsch Volkstooneel in Diligentia alhier de eerste voorstelling van het stuk, waarin de figuur van den onsterfelijken Tijl Uilenspiegel ten tooneele verschijnt.

Het Vlaamsch Volkstooneel is een groepeering, die ten onzent meer in theorie dan in practijk bekend is; evenals Vlaanderen vaak meer in theorie dan in practijk aan den Noord-Nederlander als een ‘stamverwant volk’ verschijnt. De ontwikkelingsstadia van beide volken zijn zeer verschillend; allerlei cultureele invloeden hebben gedurende eeuwen een niet in een vloek en een zucht te delgen vervreemding bewerkstelligd; en daarom is het optreden van het Vlaamsch Volkstooneel in Nederland een gebeurtenis van een zekere importantie in dit nog jonge tooneelseizoen.

Hedenmorgen is de leider van deze groep Vlaamsche acteurs, Staf Bruggen, in de residentie aangekomen. Hij was zoo vriendelijk mij direct na zijn komst een en ander mee te deelen over zijn werk en zijn streven.

Een man, die voor de creatie van Tijl Uilenspiegel als geknipt schijnt, met zijn wuivende kuif en zachtmoedig-humoristische blauwe oogen. Staf Bruggen is niet voor de eerste maal in Nederland, en hij is, mede door zijn artistieke relaties met Johan de Meester Jr. (die echter reeds zes jaar geleden zijn verbroken), zeer goed op de hoogte van de overeenkomsten en verschillen, die er tusschen het Vlaamsche en Noord-Nederlandsche tooneel bestaan. Ongeveer twee jaar geleden maakte hij met zijn gezelschap een tournee door Nederland onder auspiciën van het Alg. Ned. Verbond en het Dietsch Studenten Verbond ter gelegenheid van de Willem de Zwijger-herdenking; en reeds vroeger speelde hij hier ‘Lucifer’ van Vondel en ‘Le Bourgeois-Gentilhomme’ van Molière.

Wat is volkstooneel?

Op mijn vraag: ‘Wat verstaat u onder volks-tooneel’ antwoordt Staf Bruggen:

‘Volkstooneel, zooals wij het bedoelen, is tooneel voor het Vlaamsche volk. De scheiding, die bij u gemaakt wordt tusschen Tooneel tout court en volkstooneel (van Herman Bouber c.s.) bestaat bij ons niet in dier mate. Wij bedoelen volstrekt niet populariteit, als wij volkstooneel zeggen. Wij trachten, door voor het volk te spelen, den publieken smaak tot het peil van onze stukken op te heffen, niet ons te richten naar het gemiddelde van dien publieken smaak, zooals die nu eenmaal bestaat.

Zoo hebben wij voor het Vlaamsche volk, behalve “Tijl”, “Lucifer” gespeeld, en “De Leeuwendalers”. Wij gaan dit seizoen uitsluitend Nederlandsch werk brengen: drie Noord-Nederlandsche en drie Zuid-Nederlandsche auteurs, te weten Antoon Coolen, Ben van Eijsselsteijn, Frans de Prez en Willem Putman, Paul de Mont, Willem Esders (pseudoniem van een vooraanstaande Vlaamsche persoonlijkheid, wiens stuk een satyre op den Volkenbond geeft). Van Ben van Eijsselsteijn brengen wij een nieuw stuk, “De Gendarm van Europa”.

Omdat wij voor het volk spelen, spelen wij overal, niet alleen in schouwburgen. Wij volgen dus de middeleeuwsche traditie, volgens welke het tooneel innig verbonden is met de kermis, het publieke leven. Wij spelen in Vlaanderen op jaarmarkten, op kasteelen, voor geschikte gevels van huizen. Dezen zomer hadden wij in dorpen van 1000 inwoners over de 1000 toeschouwers, die met autobussen van alle kanten bijeen kwamen. De priester zit er naast den professor, de professor naast den boer en den werkman. Wij bereiken aldus het volk als totaliteit, zonder concessies te doen aan den smaak. Dat de uiterlijke actie sterk geaccentueerd wordt, spreekt van zelf. “De Leeuwendalers” met zijn allegorischen inhoud moeten wij in de eerste plaats aanschouwelijk maken. Wij onderstreepen daarom het vredesmotief; wij laten de reien acteeren, door alle spelers, die bij het stuk betrokken zijn. Zoo brengt de plastiek den tekst van den dichter nader tot de menschen.

Echter gaan wij geenszins zoover als destijds Johan de Meester, voor wien een tekst slechts een goede gelegenheid was voor een sterk veruiterlijkt experiment.’

Tijl Uilenspiegel.

Vervolgens vertelt Bruggen mij een en ander over den inhoud en de strekking van het stuk, dat hij hier morgen speelt.

De Tijl-Uilenspiegel legende is bekend, in de volksverbeelding leefde Tijl voort als de altijd vroolijke, zwierige zotskap met zijn onverbeterlijke grappen en grollen.

Door de Costers beroemde werk ‘Tijl-Uilenspiegel’ kreeg hij voor het eerst een dieperen zin. Tijl Uilenspiegel werd de persoonificatie van de onuitroeibare geestdrift, het idealisme, het verlangen en het hopen van het volk. Zijn onafscheidelijke metgezel Lamme Goedzak, de altijd hongerige en dorstige, nuchtere kameraad is een meesterlijk gevonden tegenwicht voor Tijls hoogdravend idealisme. Zij vormen een bont en grotesk paar, dat herinnert aan Cervante's Don Quichotte, den droomer en aristocratischen fantast, en Sancho Pancha, de platvloersche, materialistische maar ook: goedmoedige burgerlijkheid. Telkens weer wordt Lamme Goedzak door Tijls idealisme aangestoken en gaat hij mee op het pad van den roem. Maar als het etenstijd is rommelt zijn maag zoo dringend en dwingend dat de visioenen van het hoogere verdrongen worden door visioenen van brood en ham en een pint schuimend bier.

Het spel ‘Uilenspiegel’ opent met een voorspel, een proloog, als in de middeleeuwen uitgesproken door een inleidend persoon. Hier: De Uil. De Uil waant zich het symbool der wijsheid, maar hij bedoelt hier te zijn: de zelfingenomen eigenwijsheid van het halfslachtige en middelmatige. Het publiek dient in den uil te zien de tevreden en zelfgenoegzame burger, in wiens voorzichtig en veilig leven geen plaats meer is voor echte geestdrift. En dan vangt het spel aan, naar de oude legende. Boer Klaas heeft een zoon: Tijl. Hij is geboren, gelijk met den Spaanschen Prins, die eens koning Philips zal wezen, de overheerscher der Nederlanden. In het heele leven van Tijl wordt gespiegeld het verzet van dan Nederlander tegen vreemde overheersching en het zoeken naar de krachten die in het eigen volk leven. Bij den Vlaming, nog sterker dan den Hollander, spreekt deze legende direct tot den emotioneelen kant van den mensch. De onderdrukking van eigen taal, van eigen beschaving, van eigen volk en volksaard kent de Vlaming uit bittere ervaring en ginds, op de taalgrens van Fransch en Zuid-Nederlandsch, wordt de oude legende daardoor een levende werkelijkheid. De legende zelf speelt in den Spaanschen tijd; naar het oude verhaal zou Tijl met den Prins van Oranje gevochten hebben. Een van de hoogtepunten van het stuk ligt in het moment waarop Tijl de boodschap van Prins Willem van Oranje ontvangt en, zich met de Watergeuzen en het volk verzettende, leert beseffen dat Noord- en Zuid-Nederland, Holland en Vlaanderen elkaar noodig hebben als broeders van één stam en één afkomst en één Nederlandsche moedertaal. Een andere figuur uit het stuk is Nele, Tijls beminde, die de ziel van het volk symboliseert. Het dramatische hoogtepunt uit het stuk is wel het moment waarop Tijl verneemt dat zijn vader Klaas den marteldood gestorven is door de Spaansche inquisitie. Dan krijgt hij de opdracht om de asch van zijn vaders hart op zijn eigen hart te dragen. Hierin ligt gesymboliseerd de taak die het nageslacht van de groote voorgangers overneemt en hier is dan ook de geweldige scène ingelascht waarin Tijl zijn landgenooten wakker roept tot het besef dat zij één land, en één volk zijn en dat zij een eigen taal en eigen taak hebben.

Opvatting en bedoelingen.

‘In mijn regie’, aldus Staf Bruggen, ‘is de stof fantastisch opgevat. Er is geen vaste plaatsaanduiding; de Uil kondigt telkens plaats en tijd aan. Wij maken zoo weinig mogelijk gebruik van de gewone tooneelcliché's. De tekst is voor ons een scenario; de litteraire waarde van dezen “Tijl” (die een dramatische bewerking van het boek van De Coster is) overschatten wij niet. Wij hebben schrik voor te veel “hersenen” bij het zien van tooneel. Onze bedoeling is het hart van den toeschouwer te treffen; wanneer wij in de dynamiek van het spel onze bedoelingen voor het gevoel duidelijk maken, zijn wij tevreden. Misschien heeft Holland te veel van datgene, waarvan wij Vlamingen te weinig hebben: cerebrale beschaving....

Wij willen verrassen door uitbundig spel, door vitaliteit. In dat opzicht hebben wij punten van overeenkomst met de Russen’.

Geen Groot-Nederlandsche politiek!

Ten slotte maakte de Vlaamsche tooneelleider nog een opmerking over de tendentie van ‘Tijl Uilenspiegel’.

‘Ik zou u er nadrukkelijk op willen wijzen’, aldus Staf Bruggen, ‘dat men zich vergist, als men achter den “Tijl” Groot-Nederlandsche politiek zoekt. De scène, waarin Willem van Oranje ten tooneele verschijnt en Uilenspiegel de hand reikt, heeft aanleiding gegeven tot misverstand, hoewel zij door den tekst van De Coster volkomen verklaard wordt. Wij streven zeer zeker naar een nauwe cultureele samenwerking van Noord en Zuid, maar bepaalde politieke tendenties zijn ons te eenenmale vreemd’.

M.t.B.