Ballet Jooss
De nieuwe tournée
Princesse Schouwburg

Het Ballet Jooss is gisterenavond in de residentie teruggekeerd om alle geruchten te logenstraffen, die gewag maakten van een ontbinding van het ensemble. Er hebben belangrijke wijzigingen plaats gehad in de samenstelling van den troep, maar de geest van den leider, Kurt Jooss, is dezelfde gebleven. Men merkt dan ook de persoonsverandering wel op, maar de discipline van het geheel heeft er geenszins onder geleden. In zijn nieuwen vorm, en na een jaar van concentratie op het landgoed Dartington Hall in Engeland, is het Ballet Jooss evenzeer de belangstelling waard als vroeger. Wat een bekwaam choreograaf en regisseur als Jooss vermag over de individuen, die hij onder zijn bewind heeft, blijkt juist na zulk een vernieuwing van de afzonderlijke elementen wel zeer duidelijk!

Men heeft in onze courant reeds een en ander kunnen lezen over het programma, waarmee Jooss thans voor den dag komt. Wij hebben gisteravond van dit programma de Nederlandsche première gehad; voor het eerst gingen hier de balletten ‘Heden.. Johann Strauss’ en ‘De Spiegel’, van het Strauss-ballet is al dadelijk een negatieve verdienste, dat het niet gebouwd is op de versleten Weensche motieven, waarop dezen zomer b.v. het Poolsch Nationaal Ballet ons nog eens meende te moeten tracteeren; het is een zeer origineele burleske, die de intriges van den duivel en zijn moer tot thema heeft; door het invoeren van deze beide figuren (voortreffelijk gedanst door Otto Struller en Elsa Kahl) ontstaat een gevarieerd geheel, waarvan het laatste tafereel, de maskerade, uitsterft in den romantischen toon van het begin. Alle activiteit van het duivelsche paar is vergeten....

Een echt ballet, dit ‘Heden.... Johann Strauss’, veel meer dan het groote dansdrama na de pauze, ‘De Spiegel’. Hoe voortreffelijk hier Jooss' choreographie ook moge zijn en welke uitstekende details men ook te noteeren krijgt (ik denk b.v. aan het indrukwekkende eerste tafereel ‘Catastrophe’ met de naar binnen wervelende menschenmenigte: een motief, waarop Jooss zich bij uitstek goed verstaat!), het lijkt mij moeilijk te ontkennen, dat ‘De Spiegel’ veel herhaling brengt van ‘De Groene Tafel’ en minder sterk is van compositie. Het ballet wordt altijd bedreigd (in zijn functie van naïeve bewegingsvreugde) door een te veel aan symboliek; en daaraan ontkomt Jooss in ‘De Spiegel’ niet overal. ‘De Groene Tafel’ is, dunkt mij, ondanks de bezwaren van het genre, een volkomen geslaagd geheel geworden, en wel in de eerste plaats om den satyrischen inzet (de maskers aan de tafel), die aan het einde terugkeert en door die herhaling de spanningen uitmuntend oplost. In ‘De Spiegel’ nu is de tafel een speeltafel, en zijn de oorlogs- en werkeloosheidsmotieven (in andere ‘toonzetting’) sterk beïnvloed door het oudere ballet, zonder dat de structuur dezelfde gewaarwordingen bij den toeschouwer doet opkomen. Met name het slot is hier meer rhetorisch dan treffend, want ik begrijp niet goed, op welke realiteit dit ‘nieuwe begin’ vol onverwacht optimisme en onwaarschijnlijke eendracht zou kunnen steunen. ‘De Groene Tafel’ is ook in dit opzicht actueeler en snijdender van expressie. Het neemt niet weg, dat de bekwaamheid van het balletensemble alle gelegenheid krijgt om zich te manifesteeren, en dat er in de afzonderlijke tafereelen zeer veel is te waardeeren. Uitmuntend is b.v. Elsa Kahl als de werkmansvrouw; iedere overdrijving van het gebaar vermijdt zij, iedere expressiemogelijkheid van den dans weet zij met een maximum aan soberheid uit te buiten.

Maar liever dan de ietwat topzware en pretentieuze ‘Spiegel’ is mij het snel en met flitsende verschuivingen gedanste ‘Wereldstad’; een ballet, dat, naar het mij voorkomt, in de nieuwe bezetting rijker en expressiever is geworden; althans het boeide weer van a tot z, en de Nederlandsche danseres Noelle de Mosa (met haar landgenoote Atty van Berg een zeer te waardeeren aanwinst van het gezelschap) gaf als ‘het meisje’ een opmerkelijke prestatie te genieten. Ook in de prachtige, strenge ‘Pavane’ op muziek van Ravel was Noelle de Mosa bijzonder te waardeeren; maar de rol van het ensemble is hier minstens even belangrijk, terwijl de magnifieke costumes van Sigurd Leeder het beeld van een door de genadelooze hofetiquette verstikte Infante helpen versterken. In deze ‘Pavane’ is het evenwicht van ‘bedoeling’ en dans, dat in ‘De Spiegel’ soms verbroken wordt door een te veel aan ‘bedoeling’, wel voortreffelijk volgehouden!

De Princesse Schouwburg was voor deze première uitverkocht. En het applaus wilde niet bedaren, alvorens Jooss zelf en zijn beide eminente pianisten een deel van de hulde in ontvangst hadden genomen.

M.t.B.