Het hart
Tooneelspel van Henry Bernstein
Bij Het Masker

Het is niet gemakkelijk nog iets nieuws te beweren over een stuk van den ouden tooneelrot Henry Bernstein, die onze seizoenen met de regelmatigheid van een klok blijft opluisteren; ‘ein Jahr ohne Dich ist ein Jahr ohne Glück, denn es ist ja ein Jahr ohne Liebe’, zou men met een kleine variatie op het bekende deuntje den heer Bernstein kunnen toezingen. Ieder seizoen immers rijpt er weer een liefdesverwikkeling in dit hoofd, en steeds wordt het weer met groote handigheid uitgewerkt tot een stuk in vijf acten. De eene maal valt het beter uit dan de andere, maar altijd is het werk van een geroutineerd vakman, die zijn pappenheimers kent. Maar omdat het ten slotte werk is van een routinier, schiet het ook dikwijls aan zijn doel voorbij; de schablone ligt er vaak te dik op, het komt allemaal te prachtig uit volgens het vooral gemaakte projekt, er ontbreekt een kleinigheid.... hart. En over het hart is het nu juist, dat Bernstein ons in zijn laatste tooneelspel onderhoudt. Niet voor de eerste maal, maar met dezelfde vaardigheid, die hem doorgaans kenmerkt en die het hem blijkbaar gemakkelijk maakt steeds weer ‘volksstukken voor de betere standen’ te schrijven.

Bernstein stelt ditmaal zijn probleem als volgt: De oudere heer Maguéyran heeft een zoon en een dochter, van wier zieleleven hij niets afweet; hij, verdiept in de herinneringen aan zijn gestorven vrouw, houdt hen voor ongevoelig, nuchter, overmatig zakelijk. Zoo is hij er toe gekomen zijn hart uit te storten voor zijn schoondochter Rose, die bij hem in Biarritz logeert (Biarritz, golf en diners behooren als achtergrond bij de problematiek van Bernstein); onbewust heeft hij daardoor Rose gesuggereerd, dat Jean Claude, Maguéyrans zoon, een ongevoelige zakenman is, die haar verwaarloost, en zij begeeft zich daarom in een passie-avontuur met een Biarritzer, genaamd Patrick de Pérugnas. Zij begeeft zich, wel te verstaan, tot den rand; want als Jean Claude onverwachts verschijnt en voor de realiteit van het gevaar wordt gesteld, komt de peripetie en Rose leert haar echtgenoot kennen zooals hij werkelijk is: een verborgen bron van teederheid en trouw. En met de handigheid van den routinier laat Bernstein niet alleen de vrouw den man kennen in zijn werkelijkheid des harten, maar ook vader en zoon elkaar vinden; en zelfs wordt door een telefoongesprekje ook Cécile, de zuster, nog even voor het publiek onthuld als een gecamoufleerd gevoelsmensch, die zich alleen maar voordoet als een socialistische theoretica om zich te pantseren tegen de onbescheidenheid van de wereld. Heel knap weet Bernstein aan de touwtjes te trekken, maar men blijft de touwtjes toch zien....

‘Le Coeur’ is, zooals men dat van Bernstein gewoon is, een stuk, waarin men van de maatschappelijke problemen der menschen nauwelijks iets merkt; zij zijn geabstraheerd tot liefdesfactoren. Natuurlijk lascht Bernstein den maatschappelijken achtergrond in, maar hoezeer in het voorbijgaan! Een gesprek als dat tusschen broer en zuster over politiek (ingevoegd om te laten zien, achter welke theoretische contrasten de verholen gevoelsmenschen zich verbergen) is zuiver tooneeltruc; het dient den auteur, evenals trouwens de betrekking van Jean Claude in het zakenleven, alleen als decor voor de liefdesverhouding en de gevoelsuitwisseling. Dat geeft ook ditmaal aan de personages een eenigszins schematisch karakter; zij zijn niet verbonden met de rest van hun leven, zij zijn als het ware door Bernstein opgecommandeerd om aan zijn probleemafwikkeling in vijf bedrijven te gehoorzamen. Het derde bedrijf (de botsing tusschen Jean Claude en Patrick, Jean Claude en Rose, Jean Claude en Magueryan) is stellig het beste van die vijf; zoowel over inleiding als uitluiding wordt rijkelijk lang gedaan (‘getrokken’), hoewel men er aan den anderen kant toch weer verbaasd over is, dat Rose zich zóó snel van haar passie-object laat weghalen, en nog wel door een echtgenoot, die met een.... lijstje van zijn eigen tekortkomingen aan komt dragen! De figuur Jean Claude, die in het derde bedrijf uitstekend wordt ontwikkeld, krijgt in het vierde iets onuitstaanbaar-triomfeerends en zelfs arrogants; men voelt, dat hij door Bernstein plotseling met kracht naar voren wordt geschoven om den mededinger te vernietigen.

En in de laatste acte krijgt alles snel zijn beslag; ‘het hart’ wordt over de geheele linie erkend en de oude Magueryan besluit niet te hertrouwen om met zijn herinneringen verder te kunnen leven.

Een echt stuk van Bernstein dus, maar niet zijn sterkste. Desalniettemin een stuk met goede fragmenten en in het genre (dat weinig humor verdraagt) soms zelfs even speelsch. Maar nooit lang, want Bernstein neemt zijn problemen zwaar op....

* * *

De opvoering van Het Masker, onder regie van Elias van Praag en gespeeld tegen een smaakvol décor van Lucas Wensing, wordt gekenmerkt door vele qualiteiten en enkele fouten. Om met de qualiteiten te beginnen: Ank van der Moer geeft aan de figuur van Rose Magueyran zeer veel reliëf; reliëf, dat de snelle ontwikkeling van bête passie naar ware huwelijksliefde weliswaar niet geheel verklaart, maar dat toch deze vrouw tot een zeer menschelijk wezen maakt. Beschaafd en gevoelig tegelijk is Ko Arnoldi, de altijd zoo fijne acteur met den bescheiden toon, als Magueyran. John Gobau als Jean Claude is in de derde acte vrijwel uitstekend, maar tegen de straling der laatste bedrijven niet zoo geheel en al opgewassen; men neemt hem echter nauwelijks kwalijk, dat hij Bernsteins projekten hier niet volkomen volgen kan. Georgette Reyewsky geeft een juiste, zakelijke typeering van Cécile, al doet de zakelijkheid zoo nu en dan iets te vlak aan, het kleine rolletje van Rose's vriendin Olga de Lafforgue wordt door Mies Elout zeer natuurlijk gespeeld.

Het zwakke punt van de opvoering echter is de Patrick van Leo den Hartogh, die er in het vierde bedrijf zelfs zoo naast was, dat het publiek (terecht!) begon te lachen om een wijd gebaar, dat geenszins lachwekkend bedoeld was; hier accentueerde een onhandig acteur plotseling het melodrama, dat de kern is van Bernsteins werk, maar dat hij gewoonlijk zoo handig weet te maskeeren. Deze Patrick van Den Hartogh was tè banaal, tè confectieachtig om zelfs maar de tijdelijke afdwaling van Rose aannemelijk te kunnen maken. Er is toch iets noodig om bij een vrouw de illusie van het geweldige en interessante te kunnen opwekken! Nu begreep men alleen wat beter, waarom Rose zoo snel weer tot haar echtgenoot terugkeerde, maar dat was weer niet de bedoeling van Bernstein! Een betere oplossing voor deze rol zou de opvoering, die verder werkelijk gezien mag worden, stellig belangrijk vervolmaken!

Een zeer volle schouwburg heeft de spelers hartelijk toegejuicht.

M.t.B.